“Schuif eens wat op, jong.”
Ik was pas via de voetgangersgalerij naar het Cultuurcentrum De Adelberg gestapt. De zoveelste toneelrepetitie. Ik droeg een boekentas met mijn script en wat kleinere rekwisieten. De hangjongeren waren er weer. Met een stuk of vijf. Een paar zaten er op een bank. Eentje fietste wat rond en net op het ogenblik dat ik zijn kant op keek mikte hij een colablikje de vijver in.
Nu ben ik zeker niet van de dappersten, maar ik dacht: “Deze keer zeg ik er iets van. Misschien krijg ik een boel heibel over me heen. Maar als de toestand kritiek wordt, zal me wel iemand komen helpen zeker?”
Ik stapte naar de bank. Ze keken erg verbaasd, maar toen ik zei dat ik er even bij wou komen zitten, schoven ze wel wat uit mekaar. En ze zwegen. Vierstemmige gespannen stilte.
“Wat vinden jullie daarvan?” vroeg ik.
“Van wa?”
“Van die maat van jullie die daarnet een blik in de vijver keilde.”
“Och, daar heeft toch niemand last van.”
“Ikke wel. Als ik hier wat kom wandelen en genieten van het mooie uitzicht en de vissen, dan hindert mij die troep die jullie erin gooien heel erg. En ik ben zeker niet de enige. Bovendien, op gezette tijden moet iemand de rotzooi komen opruimen. En die man moet vergoed worden voor zijn werk. Wie betaalt dat, denken jullie?”
De jongen schokschouderde.
“Jij niet, neem ik aan. Maar ik wel. En jouw ouders ook.”
De fietser, die veilig een eindje verderop was blijven luisteren, liet een paar smalende geluiden horen. Maar toen gebeurde er iets wat mijn dag goed maakte.
“Hou jij je klep maar toe”, riep de jongen die naast me zat. “Het is altijd dezelfde die ons in de problemen brengt.”
Ik weet het: de wereld is sindsdien niet veranderd. En morgen liggen er weer andere blikjes bij in de vijver. Het was niet meer dan een druppel op een hete plaat. En toch heb ik me lekker gevoeld die avond.
Ik wens alle lezers een prettige kerst en een gezond en voorspoedig 2015.
Chel DRIESEN