Het valt wel eens voor dat ik de slaap niet kan vatten. En dan gebeurt het dat ik op het nachtkastje naar de afstandsbediening tast en een uurtje naar de een of andere Engels- of Duitstalige zender kijk. Kwestie van mijn talenkennis up-to-date te houden en zo het nuttige aan het aangename te paren.
En
FLITS! Ineens hoor ik weer de stem van die oud-collega van me, een fijne kerel, ofschoon hij soms behoorlijk cynisch uit de hoek kon komen. Als de bel voor het volgende lesuur ging, stond hij wel eens zuchtend op en sprak de volgende ongewijde woorden: “Komaan kerel, verman je. Tijd om het nutteloze vijftig lange minuten aan het onaangename te paren.”
Op een van die TV-stations dus, hebben ze het de laatste tijd vaak over de grenspolitie op de luchthavens van Nieuw-Zeeland. Ze hebben daar honden die er feilloos de reizigers uitpikken die drugs bij zich hebben. Dat is niet nieuw. Die hebben we hier ook. Maar er zijn er ook die succesrijk getraind zijn op het opsporen van geld! Passagiers met meer contanten op zak dan wettelijk toegelaten, halen ze zó uit de rij.
Eergisteren kwam ik, na een kort verblijf in Ierland (nog steeds het land van mijn dromen) aan op de luchthaven van Eindhoven. Eindhoven is een gezellige luchthaven waar meestal alles vrij gemoedelijk en vlot verloopt. Nu niet dus. Om te beginnen hadden er een viertal vluchten vertraging, waardoor ze allemaal bijna gelijktijdig arriveerden. Daardoor waren de loketten voor de pascontrole onderbemand en duurde die bijna zo lang als de vlucht zelf. Toen we er eindelijk doorheen geraakten, begon een jonge Duitse Herder aan mijn buiktasje te snuffelen. En
FLITS! Ik zag die politiehonden van Nieuw-Zeeland weer. Ik voelde de handboeien al rond mijn polsen. Het beest drukte zijn neus tegen de tas en ging toen pal voor me zitten. Of mijnheer daar geld in had zitten, vroeg de marechaussee. En of dat dan meer dan duizend euro was. Ik vermoed dat die hond vandaag al in een heropvoedingskamp zit.
Vandaag ging ik een aantal exemplaren van mijn laatste boek persoonlijk afleveren bij oude bekenden. Mijn jeugdvriend Bère in Pelt stond nadrukkelijk op de lijst. Hij woont daar in een mooi appartement op de eerste verdieping. In de lift stond een man die me vaag bekend voorkwam. “Dag Chel”, zei hij. “Het is niet waar! Harry!” Met Harry kon ik uitstekend opschieten in de jeugdbeweging. Sindsdien had ik hem niet meer gezien. En
FLITS! Daar was weer zo’n beeld. Harry was getrouwd met het meisje op wie ik in mijn eerste collegejaren smoorverliefd was. En wat was dat mooi, die prille verliefdheid! Het beperkte zich tot elkaar ongemakkelijk aankijken met een verlegen blos op de wangen. Van een zoen kon je alleen maar romantisch dromen. Welnu, vandaag is het gebeurd. Een zedige kus-op-de-wang, onder goedkeurend toezicht van mijn vriend Harry. Maar een onbereikbare jeugddroom nu toch in vervulling!
Ik heb de afstandsbediening vast. En
FLITS! Dit station besluit zijn uitzending voor vandaag.
Chel DRIESEN