Lachen doe ik graag en vaak. Luidop schaterlachen eerder zelden. Daar zal de leeftijd wel voor iets tussen zitten. Maar het valt nog wél voor. Zoals toen een krant onlangs blokletterde dat er ergens veertig ton sliPafval gedumpt was. Heb zo iets in je wasmachine, zeg! SliBafval zullen ze wel bedoelen, zeker?
Maar die ‘slip’ van de redacteur/redactrice van dienst, en het gegeven dat het over afval ging, brengen me naadloos – ja, er zijn mensen die vinden dat ik over een ziekelijk brein beschik – bij het onderwerp ‘zwart gat’. En van daar uit gaat het dan weer in één beweging naar de Vlaamse puntdichter Denis Nowé.
Ik heb mijn deel gehad.
Mijn vrouw heeft mij verlaten.
'k Was bang voor het zwarte gat.
Ik was in alle staten.
Maar ik heb een nieuw vriendinnetje.
Nu is alles weer oké.
Het is een negerinnetje.
Dat zwarte gat, dat valt wel mee.
De nieuwsdienst op onze nationale radio heeft vandaag een fantastisch hot item: binnenkort gaat het mogelijk zijn om een foto te maken van een zwart gat! Een zwart gat uit de astronomie dan. Ik kan echt bijna niet meer wachten! Want zwarte gaten zijn gaten waarin de zwaartekracht zo onvoorstelbaar groot is, dat zelfs het licht er niet meer uit kan ontsnappen. Zwarte gaten zijn volkomen zwart, dus. En daar gaan ze weldra een foto van maken! Nu jij weer.
Ik heb al een paar maanden een huisgenoot: een gecastreerde kater met de originele naam Pol, waar hij hoegenaamd niet naar luistert. En hij voelt feilloos aan waar hij me het meest in de weg zit. Momenteel heeft hij postgevat tussen mijn scherm en het toetsenbord. Bij elke toets die ik aanraak, vindt hij dat hij dat ook moet doen. Dat maakt eigenlijk niet zoveel uit. Ik zie toch niet wat ik tik. Dit stuk moet ik dadelijk toch helemaal ‘deleten’. Als ik hem met zachte dwang probeer weg te jagen, stapt hij hautain opzij. Helemaal zwart is hij. Waar ligt mijn fototoestel? Dit is mijn kans om de wetenschap voor te zijn met een foto van de ‘black hole’! Maar als hij, staart omhoog, van mijn bureau op de vloer springt, stel ik vast dat dát nu net niet zwart is.
Chel DRIESEN