Neem nu Sophie en Johan. ‘Sefie’ en ‘Jehan’ zeggen hun kennissen. Zoals bijna overal, regelt Sophie de geldzaken en zorgt Johan voor centen in de schuif. In hun ‘goei kamer’ staat een zware kast en daarin zit een enorme lade met sleutelgat. Sophie bewaart de sleutel. Onverwacht duiken er een heleboel gasten op. Die blijven eten en slapen. Sefie wil boodschappen doen en trekt haar lade open. Maar daar zit aanzienlijk minder in dan ze verwachtte! Waar is al dat geld naartoe? Jehan weet het ook niet. “Verkeerd geteld zeker”, denkt die. Of: “Ik zal dan dit jaar minder verdiend hebben dan ik dacht. Ik tel dat niet altijd na”. Maar het verhaal loopt goed af. Over twee jaar zit die la weer vol. Volgens Jehan toch.
Onze regering moet op zoek naar minstens 2,2 miljard. “We gaan die vinden hoor!” zegt minister Sophie Wilmès. En Johan Van Overtveldt is het helemaal eens met zijn collega. Maar geloven jullie dat? Ik ben zelf al zo lang op zoek naar 2,2 miljard! En het mag ook wat minder zijn.
Een ander krantenbericht: in Sint-Pieters-Leeuw trekt een achtjarige uk de wijde wereld in. Per bus en trein geraakt hij tot in Rotterdam, waar hij een taxi neemt. Niemand had het ventje iets gevraagd. Niemand had het nodig gevonden de één of andere instantie erover aan te spreken. Zijn wij dan echt zulke kille, harteloze wezens geworden, die het al lang goed vinden als we erin slagen te overleven in ons eigen kleine kringetje? Wat kan ons zo’n kereltje schelen, alleen op een internationale trein? Ja, als het nu een verdronken peuter op de Turkse kust was.
Het is vier jaar na het busongeval dat geen enkele Lommelaar ooit vergeet. Het boek ‘De busramp in Sierre: 1 pil, 28 doden’ komt op de markt. De schrijver, een ‘onderzoeksjournalist’, vindt dit wellicht het ideale ogenblik . “De chauffeur heeft zelfmoord gepleegd en 27 mensen mee de dood in gesleurd” besluit hij. Van timing gesproken! Vers zout in de nooit geheelde wonden van de meeste ouders. Een nieuwe slag in het gezicht van de weduwe van de chauffeur van de rampbus. ’s Anderendaags al noemt de verontwaardigde traumapsycholoog Erik De Soir in de pers het boek wansmakelijk en neemt hij zelfs de term ‘lijkenpikkerij’ in de mond.
Niet in de krant: nu de verschrikkelijke krotten in het begin van de Gasstraat eindelijk weg zijn, zal de nieuwbouw weldra beginnen. Mis hoor! Hardnekkige geruchten doen de ronde dat één persoon de heleboel blokkeert. En niemand weet hoe lang dat gaat duren. Heel lang waarschijnlijk, want de helft van het braakliggend stuk is inmiddels al omgevormd tot een privaat parkeerterrein. Van de nood een deugd maken, heet dat.
Allemaal dingen waar ik het moeilijk mee heb. Donkere wolken pakken zich samen in mijn hoofd. Ligt het echt alleen maar aan mijn leeftijd?
Chel DRIESEN