Inleiding tot een masterscriptie over een onderwerp naar believen
De vorige week was mijn zus Jeanne jarig. Tachtig werd ze. En ze ziet er verdomd goed uit!
Voor haar broers, schoonbroers en zussen, kinderen en kleinkinderen had ze een etentje geregeld. In
tLandhuys in Lozen of all places! En of het goed was! Ze kunnen daar dus nog wel wat anders dan kermis vieren daar in Lozen.
Je weet wel hoe het er op zo’n familiebijeenkomst aan toe gaat. En in de herinneringen lijkt het altijd alsof we met zijn allen een probleem- en zorgeloze jeugd beleefd hebben. De zon scheen toen immers steevast en ’s winters kon je over het kanaal Bocholt – Herentals schaatsen tot de aansluiting met het Albertkanaal. Op van die houten schaatsen die, hoe vast je de veters ook aansnoerde, meer naast dan onder je voeten zaten. Bovendien lag de Ernest Claespret destijds overal voor het rapen in het boerenbestaan! Voor humor had je geen TV nodig. Omzeggens alles wat er gebeurde was kolder!
Over het harde werk, de veel te geringe verdiensten, de gebrekkige gezondheidszorg en het ontbreken van wat we tegenwoordig ‘vrije tijd’ noemen, wordt er op dergelijke feestjes nooit gepraat.
Wil je een paar van die verhalen? Het eerste gaat over verregaand seksueel grensoverschrijdend gedrag. En neen, het heeft niks met
#MeToo te maken. Ga weg zeg! Er kwam toen weliswaar sporadisch ook wel een koppeltje voor dat
moest trouwen, maar seks bestond nog helemaal niet!
’s Winters, als het hooi en het graan binnen op de
schelf zat, hadden ze in elke boerderij last van ratten. Dat kon een echte plaag worden. ’s Nachts renden ze over de zolderplanken en het onophoudelijk geroffel van hun poten belette de bewoners het slapen. Het was om wanhopig te worden. Iemand die verstand van ratten had, vertelde bij de buren dat marmotten – cavia’s heten die tegenwoordig – de onfeilbare oplossing waren. De beestjes produceren namelijk een hoog piepgeluid dat ratten als alarmsignaal begrijpen. Maar een tijdje later werd een aanzienlijke toename van het knaagdierenbestand waargenomen. De beesten waren onderling verliefd geworden en het hemeltergende hybride resultaat van die idylles kun je wel raden! Er waren er bij met een mooie gevlekte pels. Behalve door nachtelijk geroffel van rattenpoten werden onze buurlui nu ook nog wakker gehouden door een koor van gekmakend snerpend gepiep!
Dat zou ons dus niet overkomen. Wij hadden een oom die een gebedenboek had waarin een rite beschreven werd om ratten door Gods woord te verdrijven. Een keer of negen is hij zo biddend om de boerderij heen gestapt. Of het veel geholpen heeft, herinner ik me niet meer.
Over grensoverschrijdend gebrek aan pedagogisch inzicht dan.
De vader van een schoonbroer had een methode ontwikkeld om noodzakelijke oorvegen
– wie zijn zoon liefheeft, spaart de roede niet – uit te delen zonder zich zelf al te moe te maken. Van uit zijn zetel gooide hij trefzeker zijn
klak naar de zondaar. ‘Niet zo erg’, hoor ik je denken. Maar – en nu komt het – dan moest de penitent die pet terugbrengen! Kun je je voorstellen hoe erg dat was, die voettocht van nauwelijks een paar meter? Véél erger dan de mep zelf die je dan onherroepelijk ook nog kreeg.
Ja, ik heb er nog, van die verhalen. Maar voor vandaag is het wel genoeg. We gaan weer naar de spannende toekomst kijken.
Chel DRIESEN