Eigenlijk zijn dit notities die deel uitmaken van het dagboek van een sporadische treinreiziger.
De airco van mijn Fiësta is namelijk defect en vermits zowel Sabine als Frank nadrukkelijk aangekondigd hadden dat vreselijke temperaturen, een inferno nabij, onze contreien zouden teisteren op 25 juli, had dat een aanzienlijk effect op mijn planning.
Op 25 juli diende ik me immers weer een keertje te melden in het UZ Gastbuisberg. De NMBS bood de oplossing aan. Voor € 6,85 rijdt een gepensioneerde als ik van het station in Lommel heen en weer naar Leuven. Je moet dan weliswaar overstappen in Lier, maar welke kniesoor maalt daarom? En in elke wagon bevindt zich een efficiënte ’Klimaanlage’! Welke gek haalt, in die wetenschap, zijn autootje nog uit de garage?
Je kunt trouwens via het internet je ticket op je identiteitskaart laden. En ja, dat is me gelukt! Om twintig over tien de fiets op, en naar het station dus! De hitte heeft op dit ogenblik van de dag nog niet mokerhard toegeslagen. Ik neem plaats op een comfortabele bank op het perron, naast een schaars geklede jonge dame bij wie ongeveer een halve kilo metaal aan neus, oren en lippen bengelt. Haar uitermate originele kapsel voorspelt trouwens ook al zwaar noodweer. Maar dat zal mij een zorg wezen. Trouwens, ze knikt – rammelt – me vriendelijk toe.
Probleempje. Een omroepster maakt er de passagiers herhaaldelijk op attent dat de trein met eindbestemming Antwerpen Centraal dadelijk arriveert op spoor één. Kijk, die dingen maken me zenuwachtig. Ik heb geleerd dat zulke informatie nauwelijks ooit te vertrouwen is. Ik kijk naar links en rechts. Nergens een spoornummering! Ik sta op en tel de rails. Twee stuks! Eén spoor dus. Maar waarom dan die nadruk van de omroepster? Ze zegt toch niet voor niks telkens weer dat spoor één het juiste is. Dat moet toch wel betekenen dat andere passagiers er ooit in geslaagd zijn zich te vergissen.
Ik houd het niet meer uit. Of dit toch echt wel spoor één is, vraag ik aan de ijzerwinkel naast me. Ze schiet rinkelend in een onbedaarlijke lachkramp. Ze vindt me duidelijk een fenomenaal grappige oude kerel.
Daar komt de trein. Ik durf niet meer te vragen of het wel de goeie is. ‘Antwerpen Centraal’ staat er voor op. Dan zal dit ook wel spoor één zijn, deduceer ik.
Wat een verrijkende ervaring! En ik ben nog niet eens vertrokken!
(Wordt vervolgd.)
Chel DRIESEN