Ik zweer je dat ik het al gehoord heb: ‘Wie wind zaait zal stank oogsten!’ Nu kan ik me de fysische processen wel voorstellen die zouden kunnen verklaren hoe iemand tot een dergelijke verspreking komt; achterhalen wat hij ermee bedoelt, vind ik moeilijker.
Nog gehoord deze week in een ‘Doe Het Zelf’-winkel in Lommel: ‘Alle beestjes helpen’, en toen Bob Nijs voor de zoveelste keer onderwerp van het gesprek was in het Torenhuis op het Kerkplein: ‘Hoge bomen, hoge takken’!
Ja, hoewel stille waters ook nat zijn, klinken holle biervaten nog steeds het leegst. En – dit zal Jef Hoeyberghs wel leuk vinden – ‘Gerimpeld vel vrijt niet wel’.
Dit laatste – echt bestaande – spreekwoord brengt me rimpelloos bij mensen van mijn leeftijd, onder wie zich de ware kampioenen van de ‘golfhuid’ bevinden. Ik ken er zelfs een – en ik overdrijf zelden – die er niet meer in slaagt zijn wenkbrauwen te fronsen! En van mensen uit die leeftijdscategorie zou men toch mogen verwachten dat ze, wijs geworden door hun jarenlange ervaring, geen al te grote onzin meer uitkramen.
Ja, vergeet het maar. Ik durf te beweren dat juist onder hen de grootste verzameling koppige steenezels te vinden is. Zo is de zesenzeventigjarige krasse knar die, zoals ik hierboven al citeerde, de waaiende winden een geurige oogst liet verspreiden, iemand die elke ombudsdienst met mails bestookt als hij ook maar de minste twijfel ondervindt aangaande elektriciteits-, gas- of waterrekeningen. De aannemer die vijf jaar geleden de euvele moed had om zijn nieuwe huis te bouwen, heeft op korte tijd grijs haar gekregen en de architect – ik zei al dat ik zelden overdrijf – wordt verpleegd in blok A- van het AZ in Pelt. Alles moet namelijk voor honderd en vijf procent in orde zijn anders reageert meneer als een duivel in een wijwatervat. Maar wat zijn eigen taalgebruik betreft, steekt het zo nauw niet. Vier d/t-fouten stonden in zijn laatste klachtenbrief! Vier!
Nee, ik kan het niet helpen. Het is veel sterker dan mezelf. Ik blijf me erover opwinden. Wordt het niet hoog tijd – als het al niet te laat is – om ook aan ons taalgebruik een minimum aan aandacht te besteden? Taal is toch ons denkinstrument! Hoe kun je kwaliteitswerk leveren met verkeerd gereedschap? Zegt de vaststelling dat onze leerlingen in het laatste jaar van het middelbaar onderwijs reddeloos aan het achterop geraken zijn als het over begrijpend lezen gaat, niet voldoende?
Op de radio hoor ik hoe een milieuactiviste die de tuin van het paleis in Brussel wou binnendringen, erover klaagt dat ‘ze’ maar ‘kolen op de motor blijven gooien’.
Tja. Als we de klimaatopwarming moeten tegenhouden met dergelijke leuzen.
Chel DRIESEN