Ze moeten er nu eindelijk maar eens mee ophouden, die van Lommel. Met dat stomme geflirt – wat zeg ik –
gedweep met hun ‘anders zijn’ dan de ‘Luiksen’. Ik krijg wel eens venijnige opmerkingen van
këmüniepiskës die de dertig nauwelijks gepasseerd zijn, over mijn ‘Luikse’ roots. “Jij kunt niet eens
pjèj(k)ësmeulën zeggen”, verwijten ze me dan triomfantelijk. Waarna ik hen dat woord vlekkeloos uitgesproken terug in hun verbaasde smoel kaats. “En in het
gèèl blèj(k)jën lees ik ook vaak met veel plezier de stukjes van Jos Jansen”, voeg ik er dan meestal fijntjes aan toe. Wat denken die snotneuzen wel? Ik woon verdomme dubbel zo lang in Lommel als zij al geleefd hebben. En in tegenstelling tot hen wéét ik wat het betekent als in de stad die ik als de mijne beschouw iemand zegt dat zijn oma in de
zörg zit met een
sázziej over haar kouwelijke benen.
Mensen die wel eens vaker stukjes van me lezen, weten dat ik een fervent voorvechter ben van correct AN-gebruik. Het irriteert me telkens mateloos als ik iemand van Balen bijvoorbeeld wanhopige pogingen hoor ondernemen om een inwoner van Bree – ik noem maar een plaats – iets in zijn eigen streektaal uit te leggen. En helemaal op de kast krijgt me een mens als Karen Damen. Dat wicht koketteert schaamteloos met haar onkunde. “Ik schreeuw al jaren van de daken dat ik kan acteren”, meldt ze vandaag in de kranten. Maar tweeënveertig jaar huppelt ze al rond op deze aardbol en nog steeds is ze niet in staat om drie opeenvolgende zinnen in onze algemene omgangstaal uit te spreken! “Gelukkig zal ik in ‘Blind Date’ geen mooi AN moeten praten”, kakelt ze. “Want dan kom ik niet naturel over.” Zou je zo’n schepsel niet! Ze heeft toch tijd genoeg gehad om het te oefenen, denk ik dan.
Maar ik hou ook intens van dialect, gebruikt in omstandigheden waarin het thuishoort. Wat kan ik genieten van de effenaf meesterlijke stukjes van Harrie Beks uit Hamont! Absolute literaire pareltjes zijn dat. Hoe gebald, schilderend en poëtisch kan dialect zijn! Het AN kan er maar beter zijn voordeel mee doen. Luister (nog) eens naar de liedjes van Jo Erens, Gerard van Maasakkers, Willem Vermandere en, jazeker, Wannes van de Velde. En geniet.
Maar hou op met dat idiote streekchauvinisme.
Chel DRIESEN