Heb je dat ook al eens gehad dat je echt niet meer weet welke dag van de week het is? Mij overkomt het alleszins wel vaker. Niks bijzonders natuurlijk, maar deze keer bleef de chaos niet zonder gevolgen. Ik was er namelijk zeker van dat het vandaag vrijdag was en dat ik dus alle tijd had om een column uit mijn duim te zuigen. Niet dus. Gevolg: een hoofdredacteur in alle staten van vertwijfeling, terwijl ik intussen voor alles en nog wat ruim de tijd nam. En zo hebben jullie ook een dag langer moeten wachten op mijn stukje. Niet dat ik de illusie koester dat ook maar iemand wakker gelegen heeft van het gemis van mijn tweewekelijks literair knutselwerk. Maar toch, mijn oprechte excuses.
Ook deze
time shift is vanzelfsprekend de schuld van de pandemie. Je geraakt toch echt wel de tel kwijt. En niet alleen de tel. De twijfel aan jezelf begint onverbiddelijk te knagen. Mensen gaan ook dingen doen waar ze vroeger niet eens aan dachten. Wie vroeger pertinent weigerde om op een fiets te stappen als er ook een auto voor de deur stond, snort nu urenlang op een spiksplinternieuw elektrisch rijwiel door de bossen. Wie al pijn aan zijn voeten en kramp in zijn kuiten voelde als hij de straat over moest, deinst nu niet terug voor een wandeling van vijftien kilometer.
Zo heeft een goede vriend, een gereputeerde jurist op welverdiende rust, zich onverhoeds in de poëzie gestort. De man kan er echt niet van verdacht worden romantische aspiraties te koesteren. Integendeel! Gevoelens toont hij slechts mondjesmaat. Wij kennen hem als een uitermate rationeel denker, ook al krijgen de nog levende leraren wiskunde die hij in het middelbaar onderwijs het leven zuur maakte, nog steeds angstaanvallen bij het horen van zijn naam. Maar nu schrijft hij dus gedichten. Verrassend frisse puntdichten eigenlijk. Een voorbeeld?
Zonder fiets kan ik niet rijden.
Zonder fiets kan ik niet zijn.
Zonder fiets loop ik achter de meiden.
Mét een fiets zou ik al bij hen zijn.
Geef toe, bij een dergelijke sprankelende en ijzersterke redenering kan een simpele ziel als de grote Duitse filosoof Arthur Schopenhauer enkel nederig het hoofd buigen en zijn mond houden. Marc, want zo heet mijn vriend, lijkt bereikt te hebben wat Schopenhauer zo vreselijk moeilijk vond:
“Het is moeilijk om geluk in jezelf te vinden, maar het is onmogelijk om het ergens anders te vinden.”
Wie hier niet stil bij wordt, mist toch echt wel wat.
De onovertroffen expressionistische dichter Paul van Ostaijen zou op 22 februari zijn honderd vijfentwintigste verjaardag vieren. Eén van zijn bekende gedichten is ‘Marc groet ’s morgens de dingen’. De Marc die ik ken groet de dingen meestal ’s avonds. Maar voorwaar, een groot dichter is onder ons opgestaan.
Chel DRIESEN