Het begin van de week. Het ging warm worden vandaag, hadden zowel Frank als Sabine voorspeld. Erg warm.
Ik wou nu eindelijk wel eens een dagje fietsen. Allerlei omstandigheden hadden dat voordien vakkundig verhinderd: er waren telkens weer dringender prioriteiten. En als je vroeg genoeg vertrekt, is het nog niet zo drukkend warm.
De fiets op dus. Waarheen? Het grootste deel van Nederland ligt nog wat noordelijker op de kaart van Europa dan Lommel. En hoe noordelijker, des te kouder, herinnerde ik me van de lagere school, terwijl ik met de nodige elektrische ondersteuning over brug 12 zwoegde. Een prachtig vlak fietspad hebben ze daar naast het kanaal een paar jaar geleden aangelegd. Ik bedoel: het wás vlak. Kort na de aanleg verschenen er opeens diepe bulten en putten in. Dat was de schuld van zware trilmachines die daar op zoek gegaan waren naar warmtebronnen in de ondergrond.
Een fietspad vertrekt van aan de kanaaldijk de bossen in, richting buitenland. Na een beperkt aantal pedaalslagen passeer je een grenspaal die je vertelt dat je je vaderland verlaat. Er staat een bank bij waarop je daarover nog eens goed kunt nadenken. 1849 staat er op de paal. Tiens, ons is toch verteld dat we al in 1830 onafhankelijk geworden zijn. Zou het er iets mee te maken hebben dat Lommel ooit geruild is tegen Luyksgestel? Anders zou mijn stad Nederlands grondgebied gebleven zijn. Et alors?
Vastberaden en onverschrokken maak ik de oversteek. De fietspaden zijn wel smaller in Nederland. Als er een tegenligger nadert, is het telkens weer een kwestie van mikken en durven. Naast Belgische fietspaden groeit daarom logischerwijs ook de smalle weegbree, vertelde een Nederlandse onkruiddeskundige me eens. Aan weerszijden van Nederlandse paden vind je dan weer de brede weegbree.
Ik passeer het openluchttheater ‘De Hunnebergen, zwenk het Piet Hendrikxpad op en draai richting Pielis. Prachtige, uitgestrekte stukken landbouwgrond liggen hier. De laatste keer dat ik er kwam, waren er her en der zware tractoren in de weer. Nu was het er akelig stil. ’s Avonds vernam ik dat zo ongeveer alle boeren van Nederland met hun zwaar materieel op weg waren naar een betoging tegen de regeringsmaatregelen om de stikstofemissie te beperken. In een verre reusachtige stal loeide een koe. Hoe zou ’t met Rosa zijn? En met Jacoba? Aan Martine Bijl kun je het helaas niet meer vragen. Zij overleed al op 30 mei 2019.
Bij de taverne ‘De Koperteut’ heb ik even getwijfeld. Zou ik hier al aanleggen om iets te drinken? Het is nog wat vroeg. De wilskracht wint het van de drankzucht.
Maar bij ‘Het Wilde Zwijn’, vlak voor de grens met Postel, geef ik me gewonnen. Wat een aangename zaak zeg! En met welk een oog voor detail heeft zich hier iemand met de inrichting bezig gehouden! Zo zit de kassa verborgen in een oude waterpomp, de gang naar de damestoiletten heet ‘Damesdreef’ en op de plee hoor je poezen miauwen, kippen kakelen, hanen kraaien en een smid die met een zware hamer een gloeiende staaf ijzer te lijf gaat op een aambeeld.
En het personeel is nog bijzonder vriendelijk ook.
Terug thuis, veel later, meldt mijn kilometerteller me dat ik 39,850 kilometer afgelegd heb. En nee, ik ben helemaal niet moe.
Chel DRIESEN