Dag, goudvis. Mijn goudvis vindt het niet zo erg dat mijn arm uit de kom is ... Hé! Wacht eens even! Ik héb helemaal geen goudvis. Wel is mijn linkerarm totaal gevoelloos. Dat gebeurt af en toe als ik in bed lig en indommel, met mijn romp en ledematen in een onnatuurlijke positie. Een knokige warboel, alsof ik net van een flatgebouw gesprongen ben. Ik sliep en ik droomde. Halfwakker, slaapdronken of gewoon verward? Geen idee. Wat zeg ik? Duizend ideeën! Woordgrapjes, associaties en emoties vliegen me om de oren. Als kogels komen ze op me af.
Ineens lig ik op mijn andere zij. Langzaam komt alle gevoel terug. Zelfs een van medelijden. Voor die goudvis in zijn kleine ronde kom. Pure dierenmishandeling, zo bleek een tijdje geleden uit mijn research op het internet, want in een kleine kom ligt het zuurstofgehalte te laag en komt het visje in ademnood, of moet het in elk geval te dikwijls naar lucht komen happen. De regel is dat goudvissen per centimeter lichaamslengte één liter water nodig hebben. Vroeger dacht ik overigens dat hun geheugen niet verder reikte dan een paar seconden. Dat blijkt een fabeltje. Het zou probleemloos tot drie maanden teruggaan. Bovendien zouden ze kleuren en vormen kunnen herkennen, zoals het gezicht van degene die hen eten geeft. Met passie, toewijding, lichtstralen en een beloningssysteem zou je goudvissen zelfs trucjes kunnen leren.
Waarom zit ik in feite in slaapdronkenschap zo door te drammen over water en goudvissen? Water haat ik en van vissen hou ik ook al niet, tenzij ze gefileerd, ontgraat en indien mogelijk in een krokant jasje gebakken op mijn bord liggen. In levende toestand zijn het zinloze zwemmers, schubbige schepsels die, afgaande op hun geur en glibberigheid, constant in okselvijvers en darmkanalen rondspartelen.
Waar was ik? Gedachten. Dat ze als kogels op me afkomen. Kogelvissen zuigen bij gevaar zoveel water op dat ze bolvormig worden en ineens een aantal keren groter dan normaal lijken. Japanners beschouwen hen als een delicatesse, terwijl ze zo giftig zijn als de pest. Het eten van ‘fugu’ is er een statussymbool en koks die het willen bereiden moeten jaarlijks een door de overheid verplicht examen afleggen. De eierstokken, lever, galblaas en darmen van de kogelvis bevatten een stof die 275 maal zo giftig is als kaliumcyanide en bij de geringste vergissing tijdens het verwijderen van die organen is het gerecht dodelijk. Het is dan ook gebruikelijk dat de kok de eerste hap neemt, om aan de gasten te laten zien dat de vis perfect geprepareerd is. Jaarlijks zouden er nog tientallen Japanners – meestal onbekwame koks, denk ik dan – om het leven komen na het eten van fugu, dat dikwijls wordt uitgesproken als ‘fuku’, wat geluk betekent. Persoonlijk vind ik het een beetje een domper dat er daarnaast tegenwoordig ook kogelvissen industrieel gekweekt worden, zodat ze geen gifstoffen binnen krijgen via het voedsel en ze bijgevolg ook niet giftig zijn. Alsof je Russische roulette speelt zonder … euh … kogel.
Misschien verdien ik zelf wel de dood met de kogel(vis), omdat ik te veel in mijn hoofd prop, of althans te veel nutteloosheden. Ach, zolang ik me heden maar niet nutteloos voel. Misschien moet ik proberen om nog wat te slapen, om mijn brein rust te gunnen. Mij oprollen als een bolletje helpt soms. Dromend dat ik een groente ben, een sluimererwt desnoods, een duttend en dommelend kogeltje, maar tegelijkertijd onafwendbaar op de achtergrond aanwezig, zoals mijn gedachten.
Danny VANDENBERK