Dit verhaal begint in de tijd dat de bakker en de brouwer nog aan de deur kwamen. Lang geleden dus. Bijna zo lang als toen de dieren nog spraken.
Een collega die nog niet zo lang getrouwd was, huurde de achterzijde van een huis in de Lommelse Stationsstraat. Aan de voorzijde woonde een Turks koppel. Dat vernam ik pas achteraf. Want toen ik bij hem op bezoek ging, heb ik eerst wat aan de voordeur staan te morrelen. Na een aantal vergeefse kloppogingen, merkte ik achter een venster een briefje op. In hanenpoterige drukletters stond erop:
Nikis birot findak.
Wat een mysterieuze boodschap, dacht ik. Ook mijn vriend van de achterkant, bij wie ik uiteindelijk terecht kwam, kon er geen touw aan vastknopen. Het heeft me wel een paar dagen bezig gehouden.
Tot ik er ‘s anderendaags weer stond. Er kleefde nu een ander briefje tegen de ruit met de tekst:
Birot findak: 1 wit.
De bakker, die net aankwam, hielp me uit de droom. Met de eerste boodschap werd bedoeld:
niks brood vandaag, vertelde hij. Het gezin beschikte wellicht nog over genoeg proviand om de volgende morgen te halen. Door het tweede briefje wist de brave man dat hij vandaag één wit brood mocht achterlaten. Simpel toch! Voor het begrijpen van een vreemde taal volstaat vaak een kleine dosis welwillendheid en een minimum aan fantasie.
Jean-Marie Pfaff sprak toch ook vloeiend Duits in een mum van tijd! Ik zie de ontreddering nog op het gezicht van die sportverslaggever van het ZDF toen hij hem vroeg hoe hij er telkens weer in slaagde om strafschoppen te stoppen.
Ich spring nu eens in die rechtse Hoeke, zei Jean-Marie,
dann weer in die linkse Hoeke en so hab’ ich al viel Penalties gestopft. Onbegrijpelijk toch dat die man dat niet verstond!
En de Nederlandse voetbalgoeroe Louis van Gaal dan! Op onze Charles Michel na sprak hij het met stip merkwaardigste Engels dat er op deze planeet te horen viel. Of wat dacht je van legendarische uitspraken als:
go your geng en
that’s other koek?
En dat brengt me weer bij mijn collegetijd. Ooit stond er op het bord in onze klas:
Potentis negrote!
Zeg nu zelf, dit lijkt toch echt wel op authentiek Latijn. Wie ooit wat van die klassieke taal geleerd heeft, zal er zelfs een sterke aansporing in vinden om iets te doen. Een imperatief!
Dolle pret hadden wij daar in dat klaslokaal in het college van Neerpelt in 1962. Samen hadden we de spreuk bedacht en de dapperste van de zevenentwintig Galliërs waaruit onze bende bestond, had ze, vóór de leraar binnenkwam, in zijn mooiste handschrift op het bord gekalligrafeerd.
DITIS NEPIS POTENTIS NEGROTE!
stond er. En ons plan lukte. Op onze vraag wat die zin wel kon betekenen, bekeek de leraar de tekst aandachtig, krabde even achter zijn oor en deelde ons mee dat het duidelijk om een gebiedende wijs in het meervoud ging. Maar hij twijfelde er toch wel aan of de bordschrijver niet ergens een spelfoutje gemaakt had.
Wij vonden dat het toen wel lang genoeg geduurd had en verklapten giechelend dat het om een grapje ging. Dat er dus eigenlijk stond:
DIT IS NE PISPOT EN ‘T IS NE GROTE!
Fijne kerel, die leraar Latijn van toen. Hij kon er smakelijk om lachen. Voor hetzelfde geld hadden we weer een karrenvracht uren aan strafstudie moeten afwerken.
Zin voor humor is vaak de vingerknip die het dubbeltje naar de juiste kant doet vallen.
Chel DRIESEN