Het is bijna half negen. De avondzon gooit lange schaduwen tegen de muur van het binnenkoertje. Op de plaveien ligt Pol, mijn gewezen kater, zonder het minste greintje schroom, ondersteboven te genieten van de laatste stralen. Dit moet wel volmaakte tevredenheid voorstellen.
Er is toch echt wel iets met deze tijd van de dag. Onlangs hoorde ik hoe iemand op de radio dit
het blauwe uurtje noemde. En van een paar vakanties in Tsjechië herinner ik me dat onze gastheer daar het over
černiá hodina, het zwarte uur had. De lucht wordt dan langzaam donkerblauw vóór de duisternis helemaal valt. En – wellicht is het maar een indruk, maar ik ben niet alleen – de mensen lijken dan zachter te worden. Komt het omdat alle harde lijnen allengs vervagen, geluiden steeds gedempter klinken en rust alom voelbaar wordt?
Lui lig ik in mijn tuinstoel, het boek waaraan ik begonnen ben, toegeslagen op mijn knieën. Ja, dat blauwe uurtje heeft ook mij te pakken. Ik weet niet eens meer welke dag het is. Donderdag zeker? En met mijn datumbesef zit het al helemaal fout. Door de een of andere vreemde kronkel in mijn hersenen denk ik al twee dagen dat het de 28ste is. Nochtans, op mijn bureau hangt een kalender: vrijdag 26 juni staat er in koeien van letters en cijfers op. Het zal de warmte zijn. Bijna 35°C was het vanmiddag! Of de leeftijd. Of de combinatie van de twee.
“Et alors…” hoor ik de vroegere Franse president Mitterrand weer zeggen. So what.
Toen ik vanmiddag op mijn dagelijkse fietstochtje over de route ten zuidwesten van de Sahara pufte, werd mijn aandacht getrokken door een ware kakofonie van joelende mensenstemmen. Even poolshoogte nemen dus. Aan de andere kant van de plas zaten, lagen, speelden, gilden en zwommen honderden mensen in badpak. Ze kwamen vooral van Luik, Brussel en – natuurlijk – Nederland, vernam ik. En – af en toe neem ik mijn verrekijker mee in mijn fietstas – van
social distancing viel niet zo veel te bespeuren. “Als dat maar goed blijft gaan”, denk ik zó luidop dat Pol ervan schrikt.
Straks zitten we met een nieuwe lockdown. Zo geraken we van de regen in de drop of – de Engelse versie van dit gezegde is meer compatible met de temperaturen vandaag – vallen we
from the frying pan into the fire (van de braadpan in het vuur).
Chel DRIESEN