Een zonovergoten terras en een volgegoten bierglas. ‘Armand’ staat erop, verwijzend naar Armand Desplenter, brouwer van dit verfrissende biertje en bezieler van de Helchterense brouwerij Ter Dolen. Met volle teugen geniet ik van de zon en profijtig nip ik van mijn drankje. Plots komt er een bui aan. Gelukkig louter een nostalgische.
Armand. Niemand ter wereld kon die naam zwoeler en liefdevoller uitspreken dan radiocoryfee Lutgart Simoens destijds. Als kind hoorde ik haar op vrijdagochtend zo nu en dan keuvelen met weergoeroe Armand Pien in het radioprogramma Platenpoets. Aanvankelijk ging het om een korte weersvoorspelling. Al snel evolueerde dat naar een heus weerpraatje in dialoogvorm en na verloop van tijd werden het bijzonder gezellige keuvelpartijen van meer dan een half uur. Aan mijn jonge elleboogjes voelde ik dat ze elkaar heel graag mochten.
‘Zijn die twee nu aan het flirten, mama?’ vroeg ik op een keer toen we samen radio luisterend in de keuken vertoefden om te doen waar we beiden erg bedreven in waren: mijn moeder soep koken en ik een eerder in de week opgelopen ziekte rekken om het weekend te vervroegen en lui te luisteren naar de zoetgevooisde Lutgart Simoens, die in mijn beleving ‘een beetje verliefd’ was op Armand. Al hoor ik in mijn hoofd nu heel even André Hazes.
‘Stil!’ riep ze. ‘Pien gaat zeggen of het droog blijft of niet, zodat ik weet of ik mijn was nog kan ophangen.’ Als Pien sprak, werd er thuis geluisterd en gezwegen. En gelachen. Om zijn zelfverzonnen geniale weerspreuken of met de overmaatse of lichtelijk genitaal gevormde stukken fruit of groenten die hij had meegesmokkeld naar de televisiestudio. Pientere Pien was onnavolgbaar. Een fenomeen. Soms liep zijn weerbericht zodanig uit dat het volgende programma een minutenlange vertraging opliep. Zelf liep ik na zijn praatjes steevast naar het toilet voor een plasje, omdat hij het woord ‘straalstroom’ zo veelvuldig uitsprak.
Misschien ligt het aan mij, maar ik heb altijd gevonden dat er in het buitenland veel onpersoonlijker en koeler over het weer wordt gesproken. In Vlaanderen worden weermannen (en -vrouwen) vrijwel verafgood, in die mate zelfs dat het lijkt alsof zij in hoogsteigen persoon de kraan opendraaien als het regent. Na een stralende lentedag ontvangen ze dan weer complimentjes en felicitaties.
Piens opvolger Frank Deboosere werd verkozen tot ‘Snor van het Jaar’ voor hij ze afschoor in 1999. Daarna werd het dragen van een snor nog net niet aanzien als een taboe, maar wel enigszins ervaren als altmodisch. Enkele door hem bedachte woorden werden opgenomen in Van Dale, zoals ‘ochtendgrijs’ en ‘winterprik’. Dat maakt me een tikkeltje jaloers, omdat ik zelf waarschijnlijk eerder zal worden opgenomen in de psychiatrie dan in een of ander woordenboek. Bij een winterprik denk ik bijvoorbeeld aan een spuitje met antidepressiva om trieste wintermaanden zonder terrasjes te overleven. Frank niet. Hij geniet, ook van rotweer. Wat ben ik blij dat ze hem nog steeds niet vervangen hebben door de euro. Alhoewel, ik heb er nog een paar nodig om mijn Armand straks te betalen.
Danny Vandenberk