2024 is het jaar dat artificiële intelligentie doorbrak tot bij het gewone volk. Of was dat toch al eerder en loop ik weer achter? Ik herinner me in ieder geval wel dat AI dit jaar nog steeds zorgt voor veel ai ai-reacties. Ik wil wel eens weten waar dit naartoe gaat. Daarom kruip ik in mijn teletijdmachine en reis ik naar het jaar 2084. Ik ben er getuige van een gesprek tussen mijn jongste zoon – dan 72 jaar jong – en zijn kleinzoon. Het is een scharniermoment in het leven van dat ventje en al snel gaat het gesprek ook over ‘den goeien ouwen tijd’.
“Ja ja, jong, morgen is een grote dag voor u. Eindelijk krijgt ge uw implant-chips. Daar hebt ge lang op moeten wachten, hé, maar ja dat gaat natuurlijk niet eerder: uw hersenen moeten min of meer volgroeid zijn. Ge neemt toch die laatste nieuwe chips die ze in uw pols en hersenen inplanten? Dan kunt ge voortaan betalen door uw hand op de kassa te leggen en naar mij bellen gewoon door aan mij te denken.”
“Ja, en als ik mijn ogen dan dicht doe, dan zie ik jou, hé”
“
Ja, het schijnt. Ik weet dat niet. Voor mij hoeft dat allemaal niet. Daar ben ik te oud voor. Laat mij maar gewoon mezelf zijn net zoals vroeger. Een ouderwetse smartphone is goed genoeg voor mij.”
“Allé opa, dat is toch gemakkelijk, zeker als ge oud zijt. Dan kunt ge meteen ook alle talen spreken. Ge moet mee met uwen tijd.”
“Neen, laat maar. Ik moet niks! Ja jong, dat was vroeger toch allemaal anders. Toen ik zo oud was als gij nu, 12 jaar zowat, hadden we juist corona achter de rug en toen begon dat zo stilaan. Computers, smartphones en internet waren er al langer, maar toen kwam er artificiële intelligentie. Zo noemden ze dat, afgekort: AI. Ik herinner me ChatGPT nog. Dat zegt jou natuurlijk niks meer, maar dat was toen het van het. Dat kon beter teksten schrijven dan de meeste mensen zelf. Dat was revolutionair. Iedereen wou dat uitproberen en het was in het begin gratis.”
“Echt? Gratis?”
“Ja, maar dat duurde natuurlijk niet lang. Eens iedereen dat gebruikte, begon het geld te kosten. Zo is het met al die dingen gegaan. En altijd zeiden ze dat het leven er gemakkelijker op zou worden en dat ge wel mee moest. Maar is het er zo veel beter op geworden? Mensen zijn robotjes geworden. En uiteindelijk is het maar een klein clubke dat er echt van profiteert.”
“En hoe heette dat? Die eei aai? Artifiwatte??”
“
Hahaha, AI, artificiële intelligentie. Nu vraagt ge dat nog aan mij. Maar vanaf morgen weet ge dat allemaal zelf met uw ingeplante chips. Haha. Dan weet ge meer dan ik! Gij wordt slimmer dan ik!”
“Maar word ik dan ook een beetje een robot?”
“Tja, het is maar hoe je het bekijkt. Iedereen heeft het tegenwoordig. Anders zijt ge niet mee. Maar niet te veel bij nadenken.”
“Of net wel?”
“Ja, dat is waar. Je hebt gelijk.”
- stilte, je kan ze bijna horen denken –
“Maar weet je wat ik eigenlijk nog het allerraarste vind? Er is nooit iemand op het idee gekomen om artificiële domheid uit te vinden.
“Maar die behoeft was er ook niet. Daar is dan ook nooit een gebrek aan geweest!”
Jan Verheyen