Van Oostende naar Leuven, het lijkt maar een treinrit, maar dat was het toen niet. Met een bruine valies van nonkel broeder-pater-uit-de-Congo kwam ik als 18-jarige in de universiteitsstad aan. Mijn vooruitdenkende moeder had uit voorzienigheidsoverweging al een deken in de valies gestopt. Ze kwam als overbezorgde moeder mee met haar zoon. Toen we er samen aankwamen was ik overweldigd door het groot antiek gebouw van de Alma Mater. In de marmeren hal weergalmden stemmen tot een kakafonie. Ik weet nog goed, dat mijn valies vaak omviel in die hal. "Zet die valies recht," siste mijn moeder. Wanneer iemand voorbij de valies kwam waaide de reiskoffer door de luchtverplaatsing om.
Ik kreeg voor één keer de dikke portefeuille mee om aan te schuiven voor de inschrijving in het walhalla van de wijsheid. Een stapeltje van tien biljetten van duizend frank zat klaar om overhandigd te worden. Gelukkig hadden we een studiebeurs, anders was het onmogelijk geweest.
Tijdens het aanschuiven viel de valies pardoes om, achternagezet door een echo die oneindig lang bleef nagalmen. Eens de echo uitgegalmd was raapte ik met een rode kop als tamme zoon de valies op.
Daarna gingen we samen op zoektocht naar een kot. "Het zou mooi zijn als je samen was met Roland," zei moeder. Mijn mama was namelijk in de materniteit in Oostende gelijktijdig bevallen met de moeder van Roland die een dag later geboren werd. Dat schiep een band die nooit meer te wissen was.
We doolden samen rond in de onbekende stad. Het leek wel op Dwaallicht van Willem Elsschot, maar dat was het uiteindelijk niet. Na veel omzwerven belandden we bij 'Groothandel Lingerie Landeloos". Dat stond in gouden letters op een plaat die op de gevel bevestigd was. Daar werd ik ingekwartierd.
Lingier in de lingerie, dat klonk alvast veelbelovend.
Na drie weken trok kotmaat Roland er onderuit. “Ik kan hier niet studeren,” zei hij, “met al dat lawaai.” Er was inderdaad veel lawaai van vrachtwagens op de ring rond Leuven. Goed, hij verhuisde en ik bleef alleen achter.
Ik was het gewoon om elke dag in het zog van Roland naar het studentenrestaurant te gaan. We deden er meestal maar tien minuten over. Nu moest ik plots alleen mijn plan trekken. Ik deed er twee uur over! Ik heb namelijk geen gps in mijn hoofd. Voor het vak wereldoriëntatie had ik zeker nul op tien gekregen. Toen ik uitgehongerd in de eetzaal binnen gestrompeld kwam, ging men juist het hekje dicht doen. Gelukkig kreeg ik nog een portie frieten op mijn bord.
Jef LINGIER