Het was alsof hij daar al lang op mij stond te wachten. Hij glunderde en gaf mij een lonkende knipoog. Het was een koopje bovendien, voor slechts 8 euro in plaats van 20. Buiten blonk zijn gouden koepel in het zonlicht. Oogverblindend al dat nepgoud. Een medewerker loodste hem in mijn auto. Hij kon nog net in mijn kleine wagen. Onderweg rammelde hij bij de minste bobbel. Een heel gedoe om hem zonder schade naar boven te krijgen, daar waar ik woon. Gelukkig is er een lift.
Eens binnen op zijn plaats deed hij arrogant. Hij nam zomaar heel mijn woonkamer in beslag. Een imposante verschijning, waar ik elke ochtend nog moest aan wennen. Geef hem wat tijd, dacht ik. Het kwam echter niet goed. Hij bleef me daar maar staan aanstaren in zijn blinkend kostuum Ik voelde me niet meer alleen thuis. Een indringer was bij mij komen inwonen.
Ik besliste om van hem te scheiden en ging op zoek naar lieftalliger gezelschap. Daarvoor trok naar de Ikea in Hasselt. Daar vond ik mijn gading, een bescheiden exemplaar in donker grijze tint. Ikea is natuurlijk altijd een beetje knutselen. Iets waar ik helemaal een kluns in ben.
Zie je wel, zei ik tegen mezelf, je kunt er niets van. Het lukte immers niet het ding te monteren. Ik mankeerde een ronde ring om het kapje vast te zetten. Tot drie maal toe de doos onderste boven gekeerd, maar geen ring te vinden. ’s Anderendaags: ik terug naar Ikea. Het was alsof ze het wisten, de bedienden aan de klantendesk: dadelijk overhandigden ze mij de ontbrekende ring. Thuis kwam alles voor mekaar. Alleen het knopje voor
aan en
uit zit vast. “Hier brandt de lamp,” kan ik nu zeggen, want ze brandt altijd.
Jef LINGIER