Mijn eerste hotelervaring dateert van 53 jaar geleden. De NGO die mij als ontwikkelingswerker naar Afrika uitstuurde wilde dat ik voor mijn vertrek nog snel een cursus over coöperatieven zou volgen. In Oxford nog wel.
Ik logeerde in een ouderwets hotel met hoog Fawlty Towers-gehalte. Ik had er uitzicht op een park waar eekhoorns van boom naar boom sprongen. Mijn kamer was klein: een bed, een minikleerkast, een bureau en een stoel. Het was winter en koud. Om mijn kamer te verwarmen moest ik een muntstuk van 2 shilling in een gleuf steken. Dan straalde het verwarmingstoestel een uur warmte uit. Daarna koelde de kamer weer af. Omdat ik dacht aan de vele hongerlijdende Afrikanen en dus beter niet onnodig geld over de balk kon gooien, zat ik er vaak te studeren met jas en pet.
Mijn studieboeken haalde ik uit de bibliotheek van de Plunkett Foundation, een stichting die gespecialiseerd was in studies over de coöperatieve beweging. Een grijzig schriel vrouwtje hield er een muffig lokaal open waar tijdschriften en boeken netjes gerangschikt stonden op rekken. Om de twee dagen ging ik een nieuwe voorraad halen bij Madam Plunkett. In mijn hotelkamertje studeerde ik en maakte ijverig notities.
Ik had echter een vervelend praktisch probleem: de stekker van mijn scheerapparaat paste niet in het stopcontact. Engelsen, weet je wel! Mijn stoppelbaard begon er na twee dagen goor uit te zien. Ik kaartte dit probleem aan bij de hotelmanager. "I'll buy an adapter when I go to town," zei hij. Morgen zou het probleem opgelost zijn, dan zou ik me weer kunnen scheren. 's Anderendaags: geen adapter. Vergeten, zei de manager. Maar, zei hij, in afwachting kun je je scheren in de kamer van het kamermeisje, daar is een Europees stopcontact.
De volgende ochtend stond ik vroeg op en toog vol verwachting naar de kamer van de meid. Ik schrok toen ik haar daar zo onschuldig mooi in bed zag liggen. Bevallig lag ze daar in een wit kanten slaapkleedje dat juist tot boven haar knieën kwam. Ik slikte, groette kort en wendde mij tot de spiegel met bijhorend stopcontact. Tijdens het scheren dwaalde mijn blik ongewild af naar de bedsponde achter me. Na de scheerbeurt maakte ik me met een "sorry" weer uit de voeten. Ik zei de manager dat ik dit toch maar "
embarrassing" vond en me liever wilde scheren in mijn eigen kamer. Toen hij plots in overdrive Oxford English begon te ratelen begreep ik er niet veel meer van. Ik begreep, dat ik me dan toch in mijn kamer kon scheren door stroom af te tappen via de fitting van de lamp.
Dezelfde avond nog ging ik dat uittesten. Ik zette een stoel onder de luster en met mijn scheerapparaat in de rechterhand en het snoer in de linker duwde ik de stekker tegen de fitting. PATS! Het licht ging uit. Blijkbaar had ik een kortsluiting veroorzaakt. Toen ik door het raam keek zag ik dat het hoofdgebouw helemaal in het donker gehuld was. Op mijn sloffen wandelde ik tot daar om poolshoogte te nemen van de toestand. Die avond was er juist een trouwfeest aan de gang in de dining room. Er stonden kaarsen op tafels.
"Is this a candlelight supper," vroeg ik heel onnozel aan één van de gasten. Neen, zei hij, een
"wedding party without light". "I know nothing! flitste er door mijn hoofd. Ik zette mij in de lobby bij de business men die onder kaarslicht in de krant hun beursberichten analyseerden. Een kwartier later scheen het licht weer in de duisternis. De volgende dag was de lang verwachte "adapter" er in Fawlty Towers.
Jef LINGIER