Toen ik net naar de winkel ging moest ik terugdenken aan het krappe leefgeld dat ik thuis meekreeg om in Leuven als student mee rond te komen. 50 jaar geleden inmiddels. 's Avonds at ik altijd brood met goedkoop beleg. Dat was meestal jonge kaas of boterhamworst. Fruit kocht ik nooit. Ook bier of frisdrank kwamen er niet in. Naar de film gaan zat er ook al niet in. Studeren, dat was in het eerste jaar het enige wat ik deed. Want mijn vader had mij goed ingepeperd: buizen betekent gaan werken. Zonder studiebeurs ging het nu eenmaal niet. Thuis spaarden ze als het ware het eten uit hun mond, met vijf opgroeiende kinderen. Ik weet nog dat, toen mijn vader het huis aan het verven was en de verfpot leeg was, hij schoorvoetend naar mijn moeder ging en vroeg of er nog geld was voor verf. Ze schaarden samen al het wisselgeld bijeen voor dan toch een nieuwe pot.
In het weekend ging ik steevast mijn oma bezoeken, want van haar kreeg ik altijd wat zakgeld, wat me dan weer wat ademruimte gaf in Leuven. Ik keek op naar vrienden die van thuis allerlei lekkers meekregen. In de trein naar Leuven schepten sommigen daarover op. Dan durfde ik wel eens bij hen op visite gaan, in de hoop dat ze met mij zouden delen. Geloof het of geloof het niet, soms ging ik vroeg naar bed om de honger niet meer te voelen. Ik was nu eenmaal een allesbrander, een felle doorjager. Toch blik ik met plezier terug naar een mooie studententijd.
Jef LINGIER