Er was eens een politieke partij van een grootgrondbezitter. Hij had overal gronden in het land. Hij hoopte er ooit huizen en appartementen op te zetten. Maar voorlopig bleven de gronden leeg. Op al die gronden plantten kleine bordmannetjes groene borden met de naam van hun partij. De partij heette BORD. Het land zag waarlijk groen van de borden. Hoe meer borden, hoe meer stemmen, dachten de bordmensen. Hout kopen voor de borden was geen probleem. De grootgrondbezitter gaf hen niet alleen grond maar ook hout. Overal sierden grote groene borden het dorp. Zelfs in bos en wei, overal waren ze present. De koeien konden er niet naast kijken. Het land werd daarom omgedoopt tot Bordenland. Tot op zekere dag een kabouter aan koning Opperbord vroeg: wat is eigenlijk jullie boodschap voor het land? Hij wist niet wat gezegd en werd niet rood, maar blauw van schaamte. Van pure ellende kroop hij als een mol in de grond. Zo werd het raadsel van de borden nooit opgelost. De koning die zijn hoofd diep in het zand gestoken had, verdween, maar in Bordenland leefde men nog lang en gelukkig.
Jef LINGIER