Ik weet het nog goed: het was in cinema Rialto. Mijn vader had me - ik was toen 14 jaar - meegenomen naar
"The Longest Day", een oorlogsfilm met veel doden. Ik herinner me dat we ruim op tijd waren. Tijd nog voor pa om een sigaretje te paffen. In die tijd mocht je roken in de filmzaal. In elke zetelleuning was een asbakje met een klepje ingewerkt. Achteraan was de bar. In de pauze gingen dorstige mannen daar pinten pakken.
Na het journaal met nieuws over de onafhankelijkheidsstrijd in Kongo begon dan eindelijk de lang verwachte film. Het was alsof ik er zelf bij was, bij die landing in Normandië. Ik hees mij op de steile rotsen en baande mij een weg tussen de fluitende kogels. De
longest day duurde lang, erg lang. Dat had ik kunnen weten. Na de pauze viel ik in slaap. Zonde van het geld, zei mijn vader toen het gedaan was.
Wat mij sterk is bijgebleven zijn de posters in de inkomhal met erg blote madammen. Dat had ik nooit eerder gezien. Décolletés, duizelingwekkend diep. Toen ik de volgende dag met mijn fiets naar school voorbij de Rialto reed, wierp ik tersluiks een blik op die opwindende affiches. Dat kijken was zondig, had de kerk mij ingeprent. Zondig in gedachten. Als een braaf schaap ging ik elke week mijn zondige gedachten biechten tijdens de schoolbiecht. Daarbij zei ik altijd tegen de priester “drie keer min of meer, eerwaarde vader”. Het was echter nooit min, maar altijd meer.
Jef LINGIER