Ja, ik vraag me wel eens af waarom ik deze stukjes schrijf. Om de vele leuke reacties, denk ik soms. Maar af en toe – héél af en toe – komt er ook wel eens een minder leuke.
Zo was er een mevrouw uit Pelt die zich boos maakte omdat ik de onvriendelijke houding van Lommelaars tegenover ‘Lökse düvels’ en omgekeerd aangewakkerd had. Ze vond het aanzetten tot haat. En eerlijk, ik was er me niet van bewust dat ik dat deed.
Dan was er een andere dame (waarom zijn het toch altijd weer vrouwen die zo gepikeerd reageren op me?) die vond dat ik mijn goede vriend Pierre onbeschoft en beledigend bejegend had. Het stukje waarover het ging was net bedoeld om, met een paar vriendelijke plaagstoten, duidelijk te maken dat ik de brave man heel graag had! En noch Pierre, noch ikzelf hadden in het cursiefje gelezen wat zij erin gevonden meende te hebben. Ze raadde Pierre aan een ‘zware rechtszaak’ tegen me te beginnen.
En toen kwam er die aflevering waarin ik me afvroeg of ik wel
woke genoeg was. Er waren dames, en andermaal waren het dus lezeressen!, die me – excuseer me, ik moet even gaan zitten – een antifeminist, een racist en een homofoob noemden. Eéntje ervan was zelfs diep teleurgesteld in mijn hele generatie.
Terwijl ik deze woorden schrijf ondervind ik de neiging om mijn vrouw om een glas water te vragen. Mijn vrees om dan helemaal van vrouwonvriendelijk grensoverschrijdend gedrag beschuldigd te worden dwingt me echter om het maar zelf te halen.
En toch, met stukjes schrijven valt er ook pret te beleven. Neem nu 17 maart jongstleden, St. Patrick’s Day, de nationale feestdag van de Ieren. Wat wij daarmee te maken hebben? De groep muzikanten en zangers die
Rustling Cane heet, brengt op die datum al jarenlang een avond vol fel gesmaakte Ierse folk music. Ook dit jaar weer, na die ellendige Covid-19 pauze. Het Klosterhof in Kattenbos zat afgeladen vol. De sfeer was uitstekend, het kot vol ambiance. Wij vonden nog een plekje aan een tafeltje bij twee dames. Eén ervan bleek me te kennen. Ze las al mijn stukjes, zei ze. Ze bracht meteen ook haar vriendin op de hoogt van mijn BV-status. “Maar ik heb soms wel last met het lezen van die Lommelse transcriptie”, zei ze. Bleek dat ze het had over de teksten in ‘Het Lommels Contact’, dat gele publiciteitsblad, prachtige teksten, die echter helemaal niet van mij zijn.
Bob, je weet wel, de burgemeester, kwam binnen en vond een stoel naast ons. Bob herkende één van de dames. “Ik denk dat ik nog ooit les van u gehad heb”, zei hij. Dat beaamde ze volmondig. “Maar hoe was de naam ook weer?” vroeg ze toen. “Bob Nijs? Nee, die naam zegt me toch niks.”
Geef toe, ook een volslagen onbekende figuur, die Bob van ons.
Chel DRIESEN