Nieuwpoort. Donderdag in de late namiddag. Ik ben moe na een lange wandeling over de dijk en gedreven door de scherpe en venijnig koude wind spring ik even binnen in een klein cafeetje voor een kopje warme choco. Ja écht! Een klant die de krant zit te lezen, berispt de waardin omdat ze te lang weg bleef naar zijn zin. Zijn glas was immers al een tijdje bijna leeg en hij bleek van continuïteit te houden.
Ik ga jullie een poging besparen om haar reactie fonetisch weer te geven. Haar sappig Nieuwpoorts dialect gaat mijn schrijfpet aanzienlijk te boven. De inhoud van haar mededeling was wél duidelijk. “Luister eens goed, kletskop”, zei ze, terwijl ze hem een vers flesje bracht. Ze bleken elkaar te kennen. “Ben ik niet aanwezig, dan ben ik bezig! En zou je niet beter een beetje respect hebben voor mijn leeftijd? Ik ben in de fleur van mijne sleet.” “Kletskop?” replikeerde de man. “Op verstand groeit nu eenmaal geen haar.” Ik was blij dat ik geen partij hoefde te kiezen. Mijn eigen kruin, waar de begroeiing ook met de maand schaarser wordt, zou me ertoe aanzetten om het volkomen eens te zijn met de klant.
Lommel. Zaterdagvooriddag vorige week. De dag tevoren had ik, met wat pijn in het hart, mijn autootje verkocht en tegenwoordig mag je de officiële nummerplaat gewoon binnenbrengen op het postkantoor. Je krijgt dan van de bediende achter het loket een ‘bewijs van schrapping’. Ik was er al een hele tijd niet meer geweest. Van het vorige bezoek, ergens in de week voor Kerstmis, herinnerde ik me een gezellige drukte. Je moest een nummertje nemen aan een automaat. Een dame die dat niet wist werd teruggestuurd en moest nog eens achter aanschuiven. Mét een nummertje. Wat ging dat mens tekeer. Wie van knetterende krachttermen en verwensingen in onvervalst Lommels houdt, kon hier zijn hartje ophalen.
Deze morgen was er buiten mij geen enkele klant. Twee loketten waren bemand / bevrouwd. Braaf drukte ik op de knop voor een papiertje met een nummertje. Om te vermijden dat er een conflict zou ontstaan tussen de bedienden over wie me mocht helpen, begaf ik me zelfzeker naar het eerste loket links. Dat leek me logisch. Zelden ben ik aan een loket zo vriendelijk bejegend. Ook de andere lokettist nam even deel aan de korte maar gezellige babbel.
En na overhandiging van het ‘bewijs van schrapping’ deponeerde de bediende mijn nummerplaat sierlijk in de daartoe bestemde doos. Er was wel eens iemand geweest, vertelde ze, die ’s morgens zijn nummerplaat binnenbracht, in de loop van de dag van gedacht veranderde en zich vlak voor sluitingsuur opnieuw aanmeldde met het verzoek om zijn plaat te laten ‘ontschrappen’. Maar dat ging niet.
Waarom ik dit vertel? Wat is er mooier dan gewoon warm menselijk contact, in deze tijd waar je zelfs je eigen kontantjes uit een onpersoonlijke robot moet halen? Of je nu in Nieuwpoort, Mannekensvere of in Lommel woont.
Chel DRIESEN