‘Tijdens één van zijn avonturen kreeg Don Quichot een gouden kat van een rijke farao’. Deze zin lees ik op een tekstbord. Iemand heeft getracht het verhaal van Cervantes over de gekke edelman Don Quichot, een kat in een bos, windmolens en Egypte in één listige uitnodiging te vangen. Het is bedoeld voor kinderen. Met het verhaal wil Toerisme Lommel hen nieuwsgierig maken om een speurtocht te ondernemen. Ze moeten een magische schat vinden en zorgen dat die uit handen blijft van rovers; op zoek naar de gouden kat dus.
Ik heb de indruk dat men in Lommel moet zijn als het gaat om het verzinnen van speurwandelingen door of langs de bossen. Er zijn er meerdere (geweest), zoals de uitnodiging op zoek te gaan naar de Schatten van de Vlieg, waar de kinderen dan ook weer een prijs mee binnen kunnen halen. Er is ook een Vlinderwandeling, toevallig in dezelfde omgeving als waar je op zoek kunt naar de gouden kat van Don Quichot.
Kattenbos, daar start ik vandaag en dan vanaf de parkeerplaats bij het restaurant ‘De Vijf Linden.’ Het is een wat frisse en winderige ochtend en er dreigt regen. Ik zoek een mooie rechte stok tussen het hout aan de rand van het bos en stap de rode wandelroute op. Kattenbos is een deel van Lommel, een gehucht zoals dat heet. Is er een verklaring voor die naam te vinden? Het klinkt gemakkelijk, maar ik kan de betekenis van die naam niet direct vinden. Als ik verder kom bij mijn wandeling, vind ik een waarschijnlijke uitleg. Daarvoor moet u hier ook verder door lezen.
Don Quichot is hier op Kattenbos wel op zijn plek, denk ik zo. Er valt nog een windmolen omver te halen verderop: de Leyssensmolen. Het is een ‘zogenaamde staak- of standaardmolen met een gewone rechthoekige molenkast die met een eiken spil of staak op een driehoekige voet is gemonteerd.’ Zo moet men de hele molenkast op de wind draaien als dat nodig is. Er is iets met die onderkruiermolen. Hij lijkt op een bouwpakket. Gedurende zijn lange leven is hij al verschillende keren uit elkaar gehaald en op een andere plaats – meestal na een renovatie – weer opgebouwd, alsof men er geen goed raad mee wist. Hij is al van 1797 en is sindsdien drie tot vier keer verplaatst, de laatste keer in 2013. Hij staat nu op een windrijke plek en met heeft hem weer maalgereed gemaakt, maar nu als toeristisch curiosum. Toerisme Lommel baat hem uit. Het is een verlaten plek met aan de ene zijde een open vlakte en aan de andere kant de bosrand. Er is niemand te bekennen en ik kan alleen maar op de borden die voor zijn wiekenstel staan, uitleg vinden. Men maakt er graag reclame mee, ik bedoel, zowel met de molen als de omgeving.
‘Katrijten is de naam van het geheel van hooilanden en akkers in de vallei van de Katrijt.’ En Katrijt is een andere naam voor het riviertje de Molse Nete die door deze vallei stroomt. Volgens de uitleg op het bordje betekent rijt de vloeiende of de stromende. En kat verwijst waarschijnlijk naar ‘de geringe breedte en diepte van dit gegraven waterloopje’. Maar – zo staat erbij – de mensen hebben bij het woord kat misschien ook het dier in gedachte gehad. Hoe precies, dat staat er niet bij. In elk geval is zo min of meer duidelijk waar de benaming ‘Kattenbos’ van afstamt.
De Molse Nete is hier dus een gegraven waterloop. Die naam doet vermoeden dat dit stroompje behoort tot het stroomgebied van de Schelde. En dan bedenk ik dat hier in Lommel de waterscheiding is tussen Maas en Schelde omdat de meer noordelijke waterlopen in de Dommel uitkomen. Het is allemaal een kwestie van goed lezen, observeren en interpreteren. Ik stap peinzend verder terwijl ik wat foto’s maak, ook van tekstborden. Ik maak wat aantekeningen in een
zakboekje. Zo kan ik later – terwijl ik schrijf – de reconstructie maken van mijn gedachtegangen, die – zo bedenk ik – ook in zekere zin gegraven zijn, maar dan in de vallei van mijn eigen overwegingen.
Het is voor het oog een mooi gebied met een zacht glooiende oever naar het dal van de Molse Nete toe. Ik leer hier dat het altijd hooilanden zijn geweest met houtwallen. Men noemde dat beloken hooilanden, waarbij beloken staat voor afgesloten of omheinde hooilanden, later blokskes genoemd. Men kon de weilanden bevloeien vanuit de waterloop onderaan de vallei. Dat was nodig ook omdat de grond hier van nature zanderig en droog is.
Aan mijn rechterhand, de hoge kant, zie ik heidegronden met vooral lage berken en plukjes dennen die alle kanten op groeien. De heide loopt op het einde van zijn bloei. Er staat ook veel dor gras tussen. Zoals op meerdere plaatsen in deze omgeving zou men hier – als men de hei wil behouden – toch schapen moeten loslaten. Achter dit heideveld strekt zich het gebied uit dat door Lommel is gereserveerd als de industriezone Balendijk-Kristalpark. Daarover in een latere aflevering meer.
Aan mijn linkerhand zie ik bosrand en weidepercelen, die zijn omheind met draad. Er lopen hier en daar wat paarden. Ondanks de droogte van de afgelopen weken, toont dit gebied intens groen en staat het gras hoog. Ik denk dan, tijd om te maaien. Ik vervolg mijn weg langs de rode route over een zandpad. De wind trekt aan.
© Willem Van Lit - 101020