Water en zand. Dat zijn ingrediënten waar we in deze streken sier mee maken. Dat bedenk ik als ik wederom langs het Kempisch kanaal over het jaagpad fiets in de richting van Lommel Barrier. Het jaagpad is alleen voor fietsers en voetgangers. Ik kom dan voorbij de jachthaven de Meerpaal, ook wel passantenhaven genoemd. Ik rij het bruggetje op dat over het toegangskanaaltje tot de jachthaven ligt. Je moet daarvoor een stukje omhoog. Aan de andere kant kun je naar links afslaan voor een bezoek aan het haventje. Dat biedt plaats aan een vijfenveertig jachten. Ik zie Belgische en Nederlandse vlaggetjes. Er is ook een helling aangelegd om de boten op het droge te trekken of om ze te water te laten. Er is een café-restaurant, die men taveerne de Meerpaal noemt. Aan de achterzijde is een zogeheten blote-voeten-pad aangelegd, waar je bij het stappen de sensatie kunt ervaren van zand, stenen, takken, dennennaalden en nog meer, als je je schoenen en sokken ervoor wilt uittrekken. ’t Is voor de liefhebbers.
Lommel heeft hier een camperplaats aangelegd met wat voorzieningen. Je kunt er je vuilwater kwijt en je chemisch toilet-afval bijvoorbeeld. Op zomerdag staat hier wel een aantal campers, maar echt druk is het er niet snel. Het ligt wat afgelegen.
Aan de achterkant van de Meerpaal is het Parelstrand. In aflevering 39 heb ik verteld dat het vakantiepark dat aan dit strand ligt, ruim anderhalf jaar is gebruikt als opvangcentrum voor asielzoekers. Uit het meer waar het strand aan ligt, zuigt men geen zand meer. De bedrijvigheid ligt hier stil. Als je er wilt zwemmen, kan dat maar dat is strikt beperkt tot aan de randen langs het vakantiepark. Zwemmen tot in het midden is levensgevaarlijk door de onderstromen die er staan. Het meer is diep uitgebaggerd en de temperatuurlagen in het water zorgen voor kolken en stromingen waar je als zwemmer niet tegenop kunt. Daarnaast is er het gevaar van onderkoeling.
Je kunt een heel eind door een dennenbos langs de randen van het meer wandelen, maar aan drie kanten is er een hoog hek en staan er waarschuwingen het hek niet te passeren en het water in te gaan. Het zwemmen is slechts veilig aan één kant en dan nog beperkt.
‘In eerste instantie geniet Lommel grote bekendheid vanwege het fijne witzand dat omstreeks 1850 werd ontdekt. De zandputten die hierdoor zijn ontstaan, vind je terug in de vorm van adembenemende blauwe meren, omringd door prachtige zandstranden, recreatieve verblijfscentra en schitterende natuurgebieden.’ (https://www.lommel.be/product/489/over-lommel) Adembenemend mag je in dit citaat misschien wel letterlijk nemen. Lommel is qua oppervlakte een grote gemeente, bijna 103 km2. Men maakt graag toeristisch reclame met zand en water. Het is met veel van die kunstmatige meren in Lommel het geval: je mag er niet komen of slechts heel beperkt. In de meeste ervan mag je niet zwemmen. Daar ziet men heel streng op toe.
Als ik op de plattegrond van Lommel kijk, tel ik dertien grotere wateroppervlakten, waarvan de meesten nog voor zandwinning worden gebruikt. Op verschillende plaatsen wordt de soms toevallige wandelaar of fietser met bordjes en hekken streng toegesproken dat het verboden is daar verder te gaan. ‘Waag het niet. U bent uw leven niet zeker. Het is hier streng privé! We sturen de honden op u af.’ Dat staat er niet letterlijk, maar de waarschuwingen zijn ondubbelzinnig en autoritair van toon.
Nu leven we in een tijd dat mensen vaker lak hebben aan autoriteit en sommigen zien bordjes juist als een uitnodiging er wél te passeren. Ik zie op sommige plekken dat er looppadjes zijn uitgesleten in de begroeiing waar – dat kan bijna niet anders – dagelijks mensen passeren om juist te gaan kijken aan de andere kant.
Ik hoorde van iemand dat Lommel er als gemeente wel opbrengsten van heeft. Per meter uitgebaggerde diepte dienen de uitbaters de gemeente belasting, een toeslag of iets dergelijks daarover te betalen. De gemeentebegroting is jaarlijks om en nabij vijftig miljoen euro; de zandbaggeraars dragen daar ongeveer één miljoen euro aan bij. Dat is relatief weinig als men bedenkt dat het hier om bedrijven gaat die miljarden bijeen zuigen met Lommels zand. Een aantal jaren geleden is er een zinkgat ontstaan, zo heeft iemand mij verteld, waarbij een deel van een weg de dieperik in werd gezonden. Daarover is weinig ruchtbaarheid gegeven. Het blijft echter een risico. Hoe dieper men zuigt, des te meer kans op verzakkingen aan de randen, zeker ook door de stromingen en kolken die in dat diepe water kunnen ontstaan. Ik weet niet of dit soort risico’s (met kans- en effectberekeningen) zijn opgenomen in milieu-effect-rapportages (MER’s), die er zeker zijn over deze groeves. En ja, wat gaat men ermee doen als die groeven ooit uitgeput zijn?
Ik draai mijn fiets 180 graden en fiets langs het kanaal terug richting Lommel. In de verte zie ik het binnenschip Istar, zo te zien een tanker onder brug twaalf op me toe varen.
© Willem Van Lit - 041020