‘Is het niet amazing dat God jou een GEKOZEN VOLK noemt?’ Nu wil ik niet onmiddellijk aanmatigend flauw doen, maar bij dit soort opwekkingsteksten overvalt mij spontaan kriebel en kregel. Deze taal staat op de website van de open kerk van Lommel die langs een van de zijwegen staat aan de Luikersteenweg.
(Nog even ter herinnering, ik ben onderweg met de fiets om verhalen op te halen). Ik stop even bij deze kerk; het is een mooi wit gebouw dat ietwat verscholen tussen dennenbomen staat. De uitbaters van deze godsveste noemen hun kerk open omdat die uitdrukkelijk open staat voor God, de omgeving en voor u (
ik dus). Zo staat het er. Men pleegt op vrolijke wijze met veel muziek getuigenis van dingen die met God te maken hebben. Er staat dat de sermoenen en hun verhalen één op één in het Engels worden vertaald en uitgesproken.
Hoe dat precies gaat, weet ik niet. Hun website wordt ingeleid met reclame over een makelaardij (mannen in streng-deftige pakken, die prijzenswaardig plakkerig kijken) en een advertentie over huidverzorgingsmiddelen (poeiers en smeermiddelen). Ik sta even naar het gebouw te kijken op afstand. Iemand is er aan ‘t schoffelen. Zo’n sereniteit in een bosrand heeft toch altijd iets afgemeten en vormelijk, ondanks dat het open hoort te zijn. Ze beloven dat het een dolle godsboel wordt als men losgaat op zondagen. U bent gewaarschuwd!
Ik trap maar eens verder. De grens ligt er bij paal nummer 186 wat verlaten bij. Het gebouw waar vroeger de commiezen – dat is de douane – achter hun loketjes zaten, ligt er wat sjofel en slecht onderhouden bij. Een aantal jaren geleden was het grenskantoor nog open. Ik weet dat omdat – toen wij vanuit Nederland naar België verhuisden – ik daar aangifte moest gaat doen van invoer van onze boedel en auto. Sinds de EU zich bemoeit met dergelijke zaken, is een stempel en paraaf op een papier genoeg. Je hoeft geen invoerrechten meer te betalen op je eigen spullen. Ik kan u – even terzijde – zeggen dat dat in 1975 nog wel het geval was. Toen verhuisden we de andere kant op en werden we door Nederland aangeslagen voor zestien procent. We hebben onze boedel toen maar gesmokkeld. Het douanekantoor staat te koop; voor wie een mooi renovatieproject wil.
Ik rij iets voorbij de grenspaal. Hier was vroeger de slagboom, de barrier genoemd. Er staat nu een snackcafé, die men barrier heeft genoemd. De barrier is open staat er. ’t Is maar dat we het zeker weten. Half maart van dit jaar sloot België de grens met Nederland. Dat werd gedaan uit vrees voor het virus. Nu ja, niet zozeer omwille van de vrees voor het virus, wel om de animositeit die tussen Belgen en Nederlanders ontstaan was als gevolg van verschil in maatregelen. In België sloot men op dat moment de caféterrassen, in Nederland niet. Het was prachtig weer en veel Belgen gingen spontaan de grens over om daar een terraske te pakken. Dat ging veel Nederlanders te ver. Die kwamen vaak te laat en zo ontstonden woorden- en andere wisselingen over zitplaatsen bij de gezellige bierlinies. Nederlanders kwamen in België brandstof hamsteren (er was, zoals we weten een run ontstaan op droogvoer, wc-papier, benzine en diesel). De rijen bij de pompstations zette dan weer kwaad bloed bij de Belgen. Zo was er nog wel wat meer geschreeuw over en weer. Je waande je soms terug in de jaren vijftig toen die rare gemoederen ook geregeld opkookten. Ik heb het zelf meegemaakt; ik kan er dus over mee praten.
De grens is ruim twee maanden gesloten geweest, dat wil zeggen dat je niet mocht passeren als je verplaatsing niet essentieel was. Essentieel wil in dit geval zeggen: voor zaken, vervoer van nodige goederen of voor grensoverschrijdend werk. Op veel plaatsen waren daadwerkelijk hekken, palen en betonblokken geplaatst. Hier niet omdat bij deze overgang onder andere veel vrachtwagens passeren. Er stond politie, soms dan, want ja, hun capaciteit is ook beperkt natuurlijk. Soms werden er oproepen gedaan aan Nederland waarbij gevraagd werd of hun politie ook zou kunnen helpen. Maar ja, Nederland had de grens niet dichtgegooid dus die voelde zich niet geroepen hun politiecollega’s te komen helpen. Hoe kun je overigens Belgische maatregelen handhaven als Nederlandse politie? En zij hebben ook al genoeg andere zaken aan hun hoofd. Sommige dingen blijven periculeus gevoelig.
Velen hebben familie aan beide kanten van de grens en familiebezoek werd niet essentieel geacht. Als mensen wat te vieren hadden, spraken ze bij de grenspaal af, namen bier en bubbels mee en stonden dan op de scheidslijn elkaar te feliciteren en te proosten, soms met tafeltjes en stoeltjes erbij: twee poten in Nederland, twee in België. Ik heb het zelf gezien, anders kon ik er niet over vertellen. Wat een virusding al kan aanrichten tussen mensen.
Op deze grens staat ook een winkel waar ze meubels van sloophout verkopen en tuinornamenten. Ze hebben ook een hele verzameling kunststof beesten te koop in wilde kleuren: buldoghondjes, herdershonden, katten met hoge staarten, schapen, varkens en dies meer. Voor elk wat plastic wilds.
Ik draai mijn fiets en rij terug België in.
© Willem van Lit - 260920