Tuur en de tutterweg. Hier noemen we een fopspeen een tut of tutter. Onderaan brug negen bij Lommel Barrier is er een oplossing gevonden voor kinderen die hun tutter kwijt moeten. Er is een kleine route aangelegd aan de rand van een parkje. Daar kun je met je peuter naar toe om aan rituele tutterverdwijning te doen. Langs een korte route waar op verschillende afstanden paneeltjes met opdrachten staan, kun je met je kind naar dat moment toewerken, waarbij de laatste opdracht wel het grote heengaan van de speen betreft. Deze tutterweg is gebaseerd op een kinderboekje van een Lommelse auteur Rudi Lavreijsen en tekenaar van kinderprenten Els Vingerhoets. Hier kan men dat symbool van de zuigreflex letterlijk aan een wilg komen hangen: hij verdwijnt dan mysterieus in de tutterboom. Het is een soort verkorte kruisweg voor kinderen die op lichte wijze boete komen doen voor tutteren. Je zou het Freudiaans kunnen duiden.
‘… Mensen die in een (half-)stedelijke context wonen, recreatieve mogelijkheden bieden in een natuurgetrouw kader. Dat natuurgetrouw kader is in het Barrierpark opgevat als het functioneel en ruimtelijk oplossen van volumes en zichtomkaderingen met inheemse beplanting van bomen en struiken.’ Dit citaat is het zakelijk jargon van deskundigen ruimtelijke inrichting, die een plan voor een parkje moeten verkopen. Ik heb dit van een internetsite over ‘publieke ruimte’, waar een stukje staat over dit parkje in de Barrier. Men heeft dan ook over het niet willen gadgettiseren en een ‘publieke ruimte (en het park) als speelbal van fotografisch spektakel dat gemakkelijk te mediatiseren is,…’ Je moet twee keer lezen wat er staat. In het parkje zijn wel wat kinderspeeltuigen neergezet. Er is een (vis)vijver met een beeld in het water van ene Sjer Jacobs. Hij heeft in een kano drie ijzeren paaseilanders achter elkaar geplaatst die stoïcijns over de waterspiegel turen. Het heet daarom Paaseiland. De bedenkers hebben de ‘zichtomkaderingen’ tevens geholpen met wandelpaden en houten vlonders.
‘Vluchtelingen zijn krachtige mensen want het vergt moed en kracht om huis, haard, vrienden en de eigen vertrouwde omgeving achter te laten omwille van oorlog, geweld of vervolging. Om een nieuw bestaan op te bouwen in een land dat je niet eigen is, is ook moed nodig én de ondersteuning van de lokale bevolking. Dat laatste hebben de bewoners van Parelstrand dankzij u ondervonden en daarop mag u als Lommelaar trots zijn.’ Dat is te lezen op de internetsite van het federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers (Fedasil). Ik ben op mijn fiets nu eindelijk de brug overgestoken. Aan de overkant in de richting Kolonie ligt aan de linkerkant het vakantiepark ‘Parelstrand’. Daar zijn gedurende bijna twee jaar vluchtelingen opgevangen. Op het hoogtepunt waren er zo’950 mensen, hetgeen zo nu en dan nogal wat beroering onder de Lommelaars in de buurt heeft veroorzaakt. Sinds eind augustus van dit jaar is het park weer leeg en beschikbaar voor andere doeleinden zoals Jeroen Corduwener, directeur van het opvangcentrum zegt op hun website. De tijdelijke huisvesting van groepen vluchtelingen kwam tot stand in een overeenkomst tussen Fedasil en de firma Oostappen die het Parelstrand uitbaat. De gemeente Lommel zei dat ze daar niet tussen had gezeten. In de tijd van het verblijf van de vluchtelingen zullen er dan geen recreanten van autochtone herkomst zijn geweest, denk ik. Sommigen sneren wel eens vals naar vluchtelingen als ‘ die kansparels’; nou, hier zaten ze op het Parelstrand!
Ik laat me van het brugtalud bollen. Naast het Parelstrand is het Luna ijsstadion van Lommel. Het is een gezellig wat ouderwets aandoend ijsparkje met tevens een binnenspeeltuintje, alleen open in de wintermaanden. We zijn er wel een aantal keren geweest met de kleinkinderen. Er is een ijshockeyclub, de Lunatigers die actief is van oktober tot april. Ieder die wil kan zich komen aanmelden tijdens een van de trainingen. Voor zover ik kan nagaan, zijn er geen competitiewedstrijden, wel vriendschappelijke en toernooiwedstrijden.
De Luikersteenweg loopt kaarsrecht verder in de richting van de grens met Nederland. Ik rijd de kerk van Lommel Kolonie nog voorbij. Hier kom ik in de volgende aflevering op terug.
Lovehotels worden ze genoemd. Het zijn daghotels waar je een aantal uren met je tweedehandslief kan doorbrengen, zowel mannen als vrouwen. Voorheen stond hier langs de weg ook een locatie waar je voor een aantal uren met je afspraak discreet kon vertoeven voor bijvoorbeeld een goed gesprek onder vier ogen. Dat was de Koets, maar ik zie dat het uithangbord nu verdwenen is. Het is een soort culture, zoals men dat wel noemt, een voedingsbodem voor het ontwikkelen van zekere beschaving van het geniepige. Van oudsher zijn garnizoensplaatsen of andere grote concentraties militairen, zoals luchtmachtbases zo’n voedingsbodem waar bordelen kunnen gedijen. Ik wil hiermee zeker niet zeggen dat dit een unieke militaire aangelegenheid is; gewone burgers snoepen mee. Leopoldsburg en Kleine Brogel zijn hier om de hoek. In deze contreien vind je dit soort huizen: massagesalons, clubs en ook deze lovehotels. Je kan eraan voorbij rijden (of fietsen zoals ik), maar ze vallen wel op in de semi-stedelijke bouw als functionele oplossingskernen voor twee- of meerzijdig geslachtelijke behoeften. Daarom schrijf ik erover.
Nu verder naar de grens!
© Willem van Lit - 240920