‘Met het project
“Naar de Kern” hielp de provincie Limburg zes Limburgse gemeenten – waaronder Lommel – om een nieuw DNA van de stad te bepalen.’ Oei, dat is nogal wat, bedenk ik terwijl ik deze regels lees op een groot groen bord in de winkelstraat: een nieuw DNA! Alsof ons dorp een organisme is! Het gaat over een kunstproject ‘
Groene Parels’ dat hier in Lommel deze viruszomer is opgezet. Ik ben er steeds argeloos aan voorbij gelopen, dat kunstproject. Het zou door het centrum van Lommel moeten lopen, maar het is me niet opgevallen. Dat is toch erg!
Zo’n groot bord moet er de aandacht op vestigen. Straat- en etalagetaal, want heel het centrum hangt vol met aankondigingen en informatie. Het is te zeggen: dit is de toegestane straattaal, keurig en in nette regels opgehangen. Een manshoge kleurige banier bij de ingang van de winkelstraat kondigt aan dat ‘Lommel Leeft’. Gelukkig wel. En dát in deze tijden waarin een levensgevaarlijk half-enzym ons bestaan deerlijk in de war komt sturen. ‘Nergens beter dan thuis’ doet de banier ons geloven en daarbij ‘bubbelproof’ met onder andere ‘véloconcerten, drive-in movies’ en bijvoorbeeld de ‘Kelder Cup’. De gemeente doet zijn best om ons gezond en ontspannen de zomer door te loodsen. Mondmasker verplicht. In Vlaanderen is de spreektaal masker, in Nederland kap en dat voor de spatlap op je glimlach- en snotterbuis. Zo moeten we hier rondlopen in het centrum. Sommigen proberen het enigszins luchtig te maken met maskers van kleur en met teksten erop. Het wordt niks, vrienden, echt niet.
‘Mondmasker is hier verplicht, houd afstand, niet meer dan vijf tegelijkertijd, niet langer dan 30 minuten binnen’, enz. Je zou wel voor minder wegblijven uit winkels. Funshoppen is geen optie. Nee, natuurlijk niet met deze krachtige aanmoedigingen om vooral buiten te blijven.
Ik loop door de winkelstraat en let op straattaal, een aangepaste vorm van schuttingtaal die ons moet waarschuwen en opwekken tegelijkertijd, niks rebels of vunzig. (Daar hebben wel tegenwoordig internetschuttingen voor). Er zijn veel winkels gesloten. Ik heb het niet geteld, maar ik schat dat ongeveer één op de acht panden voor de handel leeg staat. Het heeft iets sinister. De gevelborden met reclame zijn verwijderd van deze panden en in één klap wordt de armoede en het verval zichtbaar. Het worden gevels met zwaar eczeem, een crisishuidaandoening van de lelijkste soort. Het jeukt in de geest. Het wordt duidelijk dat er gaten vallen in het aangezicht van ons dorp. Als je er voor staat, lijkt alleen nog de sloopkogel te helpen. Natuurlijk wil graag iedereen opwekkende verhalen horen en lezen, maar dat helpt niet altijd. De gemeente doet echt zijn best het straatbeeld te verfraaien, maar het is soms moeilijk.
Er wordt in de winkelstraat een
‘belevingspad’ aangelegd. Er zijn twee panden weggehaald en haaks op de winkelstraat legt men een doorgang aan waarin mensen ontspannen en aangenaam kunnen verpozen, even weg uit de commerciële funshopdrukte, zeg maar. Er komen op dat pad een tijdelijke foodtruck (het Engels moet het doen), schommels (ook iets voor de kinderen), een insectenhotel, veel groen en diverse ‘speelelementen’. Er staat nu nog een schutting. Daarachter gaat het gebeuren. Men heeft ronde kijkgaten gemaakt in de schutting. ‘Neem hier alvast een kijkje’, staat erbij. Het is wat raar, want die kijkrondingen zijn afgeplakt met zwart plastic folie. Je mag niks zien van wat ze aan de achterkant aan het rommelen zijn! Het zal allemaal wel tijdelijk zijn, maar het komt teleurstellend over.
Etalagetaal: er staan uitgeklede etalagepoppen met borden op de kale romp: ‘ik ga de stad in, Iets kopen tegen keelpijn… Schoenen of zo…’ Zo maak je reclame in een overigens totaal lege winkeluitstalling. Er staat er nog een: ‘Wat als ik winkelen beu ben? Dan ga ik even zitten om schoenen te passen.’ Schoenen zijn fetisjistisch opwindend een aanmoediging om te kopen, zoals nadrukkelijk wordt gesuggereerd. U bent gewaarschuwd.
Ik loop nu even wat kriskras rond om die straattaal met u te delen. Zo staat bij het politiebureau aan de markt een eik. Er is iemand geweest die hem een bordje omgebonden heeft met wat informatie die de passant moet overtuigen van nut en noodzaak van bomen: ‘Ik ben een zomereik, ik heb een stamdiameter van 38 centimeter; ik heb een hoogte van 15 meter en ik heb 450 m2 aan bladeren’. Belangwekkende informatie. Deze boom alleen houdt jaarlijks 800 liter regenwater vast, vangt 31,3 kilo CO2 af en levert 135 dagen zuurstof voor 1 persoon. Dat betekent dat ik mijn hele leven zo’n 2,5 boom van dit kaliber nodig heb om te blijven ademen. Er zijn nog meer bijzonderheden, die ik ook niet wist van zo’n boom. Zo ziet u maar.
Ik wandel verder de winkelstraat in. Ik moet links en rechts wat zijstraten in om verder te vertellen; dat komt in de volgende aflevering dan weer.
© Willem Van Lit - 300820