‘De ontginning in de drie gebieden gebeurt op vergelijkbare wijze, in casu met profielzuigers. Het gaat om minimaal 2 zuigers (…) en maximaal om 3 zuigers (…). Deze winzuigers baggeren elk een zand-watermengsel aan een maximaal verpompbaar debiet van 1.500 m³/uur naar een zandklasseerinstallatie (capaciteit max 230 ton/uur) en grindverwerkingsinstallatie (75 ton/uur). Alle transportwater wordt onmiddellijk vanaf de verwerkingsinstallatie teruggevoerd naar de groeve van herkomst, hetzij gravitair, hetzij via verpomping.’ Dit staat in een milieueffect-rapportagedocument (MER) voor de periode 2016 – 2018. Dat document is gewoon op internet te vinden. Het is deel twee uit die rapportage. Als je deze formuleringen 75 pagina’s lang moet lezen, ben je bij pagina 2 al in slaap gevallen. Ik vroeg me af wat gravitair betekent. Iets met zwaartekracht natuurlijk. Water loopt vanzelfsprekend van hoog naar laag. Dat wordt met deze term bedoeld. Gravitair staat nergens in een woordenboek. Zo moet je ook nog goed nadenken over wát deze experts precies bedoelen als je hun teksten wil doorgronden. Er staan nog wel meer merkwaardige formuleringen in deze alinea. En andere alinea’s zijn van het zelfde ‘professioneel’ leesbare gehalte. ‘Snurk, snurk.’
Ik vertel dit omdat ik over de Hoeverdijk in Lommel langs een zandgroeve fiets, die zich aan weerszijde van deze weg uitspreidt. Hier wordt zand gewonnen voor de bouw: metsel- en betonzand. Dat is een andere ontginning dan waar baggeraar Sibelco mee doende is aan de andere kant van Lommel. Daar gaat het om onder andere het maken van glas. Aan deze kant zuigt de ‘Kempische Zandgroeven Winters N.V.’ dit zand voor de bouw uit een diep meer omhoog. Bij de ingang loop ik even het terrein op. Ik sta aan de rand van deze groeve met een rechte steile rand. Ik schrik een beetje van de omvang van dit meer. Het is zand, dus als ik wat dichter op die rand ga staan, is de kans heel groot dat ik in een zucht naar beneden kukel en daar beneden in die diepe koude plas terecht kom. ‘Ja, dan had hij hier maar niet moeten komen,’ wordt er dan over mijn verzopen karkas heen geoordeeld. Want verzuipen, daar heb je grote kans op in dit meer. Er wordt niet voor niets gewaarschuwd dat je hier niet mag zwemmen. Er zijn door de verschillen in temperatuur in de diepe waterlagen grondstromingen en kolken, die je onverwacht mee kunnen sleuren. Je kunt daarbij snel onderkoeld raken ook al is het dertig graden in de buitenlucht.
Winters N.V. is volop in bedrijf. Er staan drie vrachtwagens. Een ervan wordt met een grote wiellaadschop gevuld vanaf een puntige zandberg die er opgespoten ligt. Dit soort groeven vind je hier in de streek wel meer. Ze liggen midden in bossen en (meestal voormalige) heidegebieden. Je ziet ze pas als je er langs fietst. Dan nog liggen ze goed verborgen achter bomenrijen. Bij mijn zoektocht naar informatie over deze ontginningen lees ik ook dat er mensen zijn die zich zorgen maken over de aard en omvang van deze groeven. Ik kan me dat wel voorstellen. Ze nemen als industriële bezigheid toch een behoorlijke hap uit de natuurlijke omgeving van de Kempen. Geen zandverstuiving, maar zandverzuiging, die men ophoopt in beton. In de MER zal wel ergens staan om hoeveel ton het gaat en tot hoe diep men mag zuigen. Dat zoek ik verder niet uit in dat moeizaam leesbare document. En ja, wie gaat dat peilen?
Ik fiets verder en kom aan bij de Napoleonweg. Het is een kaarsrechte weg die vanaf de gemeente Hechtel doorloopt tot in Nederland. De verwijzing naar keizer Napoleon maakt nieuwsgierig. Je zou denken dat hij hier ooit gepasseerd is. Misschien is dat wel zo, maar dat kan ik nergens terug vinden. Wel is het zo dat in onze contreien in de keizerlijke tijd veel nieuwe wegen zijn aangelegd in opdracht van Napoleon. Het is zelfs een wegenstelsel omdat op meerdere plaatsen zogeheten Napoleonswegen zijn aangelegd in zijn tijd, zelfs met verhard wegdek. Napoleons succes was deels te danken aan de snelle wijze van verplaatsing van zijn troepen over grote afstanden waardoor hij de vijand steeds kon verrassen. Dit wegenstelsel was onderdeel van die strategie. Hij trok alle routes recht en zo leiden dan ook alle wegen naar Parijs, want dat was de richting waarnaar ze wezen. Als deze weg Lommel bereikt over de spoorlijn van de IJzeren Rijn, dan verandert zijn naam in Luikersteenweg. De weg loopt door naar Nederland en wordt daar de Luikerweg genoemd. In België hebben meer wegen de tussenaanduiding ‘steen’ gekregen, waarschijnlijk in de tijd dat deze wegen een verhard wegdek kregen. In Nederland kom je een dergelijke aanduiding niet of veel minder tegen.
Ik fiets in de richting Lommel. Onderweg kom ik een houten kruisje met een naam erop tegen in de berm. Hier is op 30 juli 2002 iemand verongelukt. Alweer een verdrietige verwijzing.
Ik passeer hier de IJzeren Rijn. Rechts van mij ligt een uitgestrekt aspergeveld, waar het slechts in het voorjaar druk is. Nu staan de doorgeschoten plukken van deze gewilde groenten hoog en pluizig in de wind. Ik steek bij de verkeerslichten de drukke Ringlaan N71 weer over.
© Willem van Lit - 160920