“Mijn zus speelt mandekker in het damesvoetbalteam,” hoorde ik onlangs een jongen zeggen.
“Dan zal die niet veel te doen hebben” antwoordde zijn vriendin.
Kijk, daar moet ik nu om lachen. Ik had net een hele discussie achter de rug over het thema ‘Vrouwen en Humor’. De vraag of vrouwen wel zin voor humor hebben, was in de groep gegooid. “Zoveel als Duitsers,” had iemand geantwoord. “Absoluut niet, dus”.
Een volstrekt foute dubbele veralgemening natuurlijk! Ik ken namelijk wel wat supergrappige vrouwen – Sien Eggers om er maar een te noemen – en ook – breek me de bek niet open – een heleboel vreselijk saaie venten. Maar waar ik na al die jaren les geven en amateurtoneel wel van overtuigd geraakt ben, is dat mannen- en vrouwenhumor verschillend is. Zo was ik tijdens de les Nederlands ergens in het begin van de jaren negentig, in een gemengde klas, bezig met literaire genres. Het ging over humor en over het fenomeen dat één van de in het oog springende technieken die humor gebruikt, de hyperbool is: de overdrijving. Als illustratie had ik een fragment van de hand van Godfried Bomans genomen. Daarin vertelt hij over zijn ‘strenge’ vader. Als zijn broer en hij aan het begin van de vakanties thuiskwamen van de kostschool, toonden zij hem hun rapport. En die vader, dat was er me eentje! ‘Hij praatte niet. Hij sloeg. En daarvoor gebruikte hij een lederen riem met koperen weerhaakjes. En het is voorgekomen dat Godfrieds broer, ten gevolge van een slecht rapport met Kerstmis, met Pasen nog hinkte.’
De jongens daar in die klas van Provil gierden het uit van pret. De meisjes daarentegen smolten acuut samen tot één blok verontwaardiging. ‘Daar lachte je toch niet mee!’
Eergisteren nog vertelde ik in een gezelschap over mijn tweewekelijks heroïsch gevecht met mijn dekbedovertrek. Ik krijg dat ding er namelijk nooit omheen. Na uren van zware fysieke strijd vind ik mezelf vaak terug binnen in de overtrek, het dekbed erbuiten. De aanwezige heren vonden dat grappig. De dames helemaal niet. Zij putten zich uit in technische raadgevingen over hoe je zo’n ding met gemak hanteert. Eentje wou zelfs even meekomen om te demonstreren hoe het moest.
Het spreekt vanzelf dat ik dat voorstel even hooghartig als beslist afgewezen heb.
Chel DRIESEN