Omdat het zulke minzame en vrolijke mensen zijn. En omdat ik scheurde van de honger. Anders was ik al lang weer naar buiten gerend bij de frietchinees. Niet vanwege de drukte. Er waren een viertal wachtenden voor mij, dat wel. Ze gedroegen zich echter keurig en hielden beleefd afstand, zowel mentaal als fysiek. Dat rottafeltje was het probleem. Chaos! Ergerlijk veel boekjes, kriskras door elkaar gegooid. Wat had ik ze graag geordend! Op twee, nee, drie hoopjes. Maximaal. Alfabetisch misschien en daarna op datum. Ik beheerste me en nam het boekje dat helemaal bovenaan een misselijkmakend en op instorten staand torentje van Pisa lag. Het lag open op bladzijde 34. Dat heb ik onthouden. Nochtans was het niet de paginanummering die mijn aandacht trok, maar wel de foto van een gracieuze vrouwenhand met een frisgroen klavertje vier tussen duim en wijsvinger gekneld.
‘Wat zijn de kleine dingen in het leven die een mens gelukkig maken? Wij sommen er 50 voor je op!’ stond er. Interessante lectuur, zeker als je weet dat ik nog niet zo gek lang geleden mijn boek ‘Kleine stukjes geluk’ voltooide. Ik begon te lezen. ‘Gezellig binnen zitten terwijl het buiten regent.’ Eigenaardig. Als ik zelf droom van geluk, denk ik qua weersomstandigheden in elk geval niet aan neerslag. Eerder aan zon, een lekkere cocktail en een drietal halfnaakte vrouwen dat mijn rug langzaam en sensueel masseert, terwijl ik droom van wat er verder nog op het programma staat.
Ten tweede: ‘Een good hair day.’ Komaan zeg! Ik heb er bijna geen! Is dat nu zo belangrijk? Wat is dit eigenlijk voor een tijdschrift? FLAIR. Ik had het kunnen denken! Vrouwengewauwel.
Doorlezen. Het kan leerzaam zijn om te weten wat vrouwen boeit, mijn fantasie en roze, pluchen handboeien buiten beschouwing latend.
‘Oude kleren terugvinden in je kast en beseffen dat het weer hip is om ze te dragen’, ‘Thuiskomen, je haar losdoen en rondlopen in een slonzige outfit’, ‘Keihard zingen in de auto’, ‘Constant aan je gladgeschoren benen voelen na een scheerbeurt en beseffen dat je er nu weer een tijdje tegen kan’, ‘Een koude douche nemen op een snikhete dag’, ‘Als je een Oreo perfect uit elkaar krijgt, met al het wit aan één kant’, ‘Geld vinden in een van de handtassen die je al lang niet meer gebruikt’ en ‘de ijskast opendoen en meteen iets vinden waar je trek in had’.
Wat een vreemde wezens zijn het toch, vrouwen. Ze willen er op elk ogenblik goed uitzien en zichzelf verzorgen, maar ondertussen denken ze constant aan vreten, zichzelf laten gaan en verslonzen.
‘En vool meneel?’ riep de immer glimlachende frituriste plots in mijn richting. Ik had net een blikje bier uit de koelkast achter me gehaald en anticiperend het koordje van mijn oude trainingspak losgetrokken.
‘Een grote met cocktailsaus. En een playboy!’
Danny VANDENBERK