Heel af en toe voel ik een regendruppel. Schapenwolken, soms wat donkerder grijs maar ook zon. Een aardig windje. Het houdt me fris. Dat maakt niet zoveel uit. Ik fiets toch elektrisch. Ik kijk spiedend om me heen of ik nog iets opmerkelijks zie. Achter sommige schuttingen hoor ik grasmaaiers ronken. Bij sommige huizen staan mensen buiten, keuvelend met de buren, één ellenboog op de schoffel. Zomergeluiden, zomerse bewegingen. ‘Hoi!’, ‘Ne goeiedaag’! enz. Er is zomerse verstilling in hortensia’s, fel bloeiende schapenkoppen, geraniums, lelies, lavendel, korenbloemen, papavers, petunia’s, zonnebloemen, rozen, begonia’s, dahlia’s, goudsbloemen, noem maar op. Ik ken er zelf niet veel van. Mensen koesteren hun weelde.
‘Zusters Kindsheid Jesu’. De tekst staat op een witte plaat onder een wapenschild met wat strenge zwarte letters, vastgeschroefd bij de ingang van een gebouw. Het wapenschild laat kennelijk een jeugdige Jezus in lange jurk zien met zijn armen uitnodigend uiteen gespreid. Ik knijp in de remmen. Zo’n naam vraagt om verder onderzoek. Ja, hier kennen ze die zusters wel, zeker de wat oudere mensen. Zo’n klooster met deze nonnen hoorde gewoon bij het straatbeeld. Niks bijzonders. Deze orde van religieuzen was in het leven geroepen om zich te ‘ontfermen’ over kinderen. Ontfermen heeft een zelfde oorsprong van erbarmen en barmhartigheid. De meningen zijn sterk verdeeld over de hoedende of zorgende wijze van deze congregatie. Ze zorgden voor kinderen, meestal nog zuigelingen: wezen, ter adoptie aangeboden baby’s, maar ook over kinderen van ongehuwde meisjes en vrouwen. U voelt hem al aankomen: daar zijn schrijnende verhalen over, zeker de wijze waarop het erbarmen vorm kreeg. De nonnen hadden een stevig netwerk ontwikkeld over de Lage Landen en Frankrijk.
Er waren her en der steeds mensen die pleegouders wilden zijn, ook over de kinderen die na de bevalling snel werden weggenomen bij meisjes of vrouwen – men vertelde hen nog net of het een meisje of jongen was – die dreigden de schande van de familie te worden door voorhuwelijkse bevruchtingen. De congregatie verdiende er grof geld aan, zo zei men. De geschiedenis van deze zusters was en is nog steeds een splijtzwam in katholieke gemoederen en gesteldheden hier te lande: zij die anderen zeiden te behoeden voor schande, zijn zelf een schandvlek geworden. Gaandeweg komen er steeds meer verhalen vrij. Lommel bevond zich wat dit betreft in kwalijke luchten.
Het klooster was verbonden aan het plaatselijke voormalige ziekenhuis. Het gebouw was tot voor kort nog een woonzorgcentrum voor ouderen, maar die hebben een nieuw onderkomen gekregen. Op onze internetgazet van Lommel vind ik het bericht dat het klooster afgelopen juni gesloten werd. De laatste zusters zijn overgeplaatst. Het gebouw zal gesloopt worden. Het verbaast mij; ik had niet gedacht dat er nog zo recent zusters gekloosterd waren. Tot voor kort hielden in dit gebouw medisch specialisten nog spreekuur. Ik zou het niet geweten hebben als ik hier niet zelf bij een orthopedische snijer op consult ben geweest een aantal jaren geleden. Hij heeft wat aan mijn knie zitten prutsen toen.
Ik trap verder, de Stationsstraat af. Dan kom je sowieso uit bij het station van Lommel. Enkel spoor. Er rijden dieseltreintjes, de ene kant op naar Hamont-Achel, de andere kant naar Antwerpen. De Belgische spoorwegen (NMBS) zijn bezig met elektrificatie van de lijn. Dat had nu zo ongeveer rond moeten zijn, maar het werk heeft vertraging opgelopen; men zegt dat het virus er weer voor iets tussen zit. En ja, nu moet mij ook iets van het hart. Deze spoorlijn is de IJzeren Rijn. Gaat er een pit branden? De IJzeren Rijn is vanouds een wrevellijn. De rails ervan lopen door tot in het Ruhrgebied in Duitsland, de treinen niet. Die zouden door Nederlands Limburg moeten rijden en Nederland kijkt wat dit betreft beslist zwijgend de andere kant op. Het is een van de oudste spoorlijnen van de Lage Landen (uit 1879). In mijn jeugd woonde ik een tijdlang langs deze lijn (in Hamont) en ik zag er met ontzag nog de laatste stoomlocomotieven overheen puffen.
De laatste jaren is er op politiek gebied weer wat deining over deze lijn. Er gaan stemmen op om hem voor passagiers in elk geval door te trekken tot Weert. Tot nu toe loopt hij voor de aanvoer van zinkerts vanuit Antwerpen door tot in Dorplein in Budel om daar de zinkfabriek te voorzien. De passagierstrein loopt door tot aan de grens, Hamont-Achel. Er is van alles voor te zeggen de lijn in elk geval tot Weert door te trekken. Tussen Nederland en België bestaan maar twee spoorwegovergangen: die bij Roosendaal naar Antwerpen en vanuit Maastricht naar Luik. Hier is een derde mogelijkheid om wat meer duurzaam BENELUX transport mogelijk te maken, maar er zit geen schot in de zaak. Nederland strekt zijn middelvinger hoog. Ik pleit voor treinverkeer tussen Antwerpen en Weert. Daar hebben we hier zeker baat bij. Het is een van de manieren die voor ontsluiting zal zorgen voor het gezamenlijk Nederbelgische Noord-Limburg (met een stukje Noord-Brabant ook nog).
Ik steek de lijn over en vervolg vanaf nu fietsknooppunten: we gaan het bos in!
© Willem - 31 juli 2020