‘Niet zo snel, dank u wel’ of ‘graag traag’. Het zijn rijmregeltjes die door kinderen bedacht zouden zijn. Die regeltjes staan op borden langs de kant van de weg, waarop fel gekleurde kindertekeningen staan. Ze hangen quasi provisorisch vast aan lantaarnpalen, maar wel goed zichtbaar. Ze manen automobilisten hun snelheid te minderen in de woonwijk. Het is nu vakantie. In deze periode zijn er weer meer van deze borden zichtbaar in de straten. Je kunt er niet langs kijken. De borden zijn in de loop van de jaren zó gewoon geworden dat ze zelfs niet meer opvallen, heb ik het idee. Het is een initiatief van de jeugddienst van de gemeente en kinderen kunnen zich opgeven zelf een bord te komen ontwerpen met de eigen naam erop, maar daarvoor wél op tijd komen, vóór de grote vakantie begint. Het ideaal is om straten in wijken tijdens vakanties speelstraten te laten zijn.
Vandaag ben ik op de fiets. Ik ga een ronde maken aan de zuidrand van Lommel. Achteraf blijkt dat ik veertig kilometer heb gefietst. Op sommige plaatsen stap ik af om even goed te kijken. Ik probeer rustig aan te fietsen, de borden van ‘graag traag’ in gedachte, maar ook dat ik op deze manier de omgeving goed kan opnemen.
Ik ga een bocht om en duik een fietstunneltje in. Die loopt onder de drukke Ringlaan door en komt uit voor de gebouwen van een grote provinciaal instituut PROVIL. Dat is een middelbare school waarvan de brochure op internet uiteraard voluit roept dat het dé school is voor IEDEREEN die een PERSOONLIJKE ONTWIKKELING wil in een INNOVATIEVE en EIGENTIJDSE infrastructuur en die voorts INSPIREREND, MOTIVEREND voor ELKE persoon is die zijn of haar onderwijs wil genieten. Zo moet tegenwoordig een school zijn leerlingen werven. Het is strategische kindermarktbenadering; misschien moet ik zeggen oudersmarkt, maar dat woord bestaat niet. Komt allen, u moeders en vaders, u die van de toekomst van uw spruit iets persoonlijks wil maken!
Even terug naar het fietstunneltje. Daar is AP bezig geweest. Artic Pleasure. Met verfspuitbussen, waarschijnlijk op onbewaakte ogenblikken. Van de ingang tot en met de uitgang hebben de spuitbusartiesten zich uitgeleefd in alle hoeken en bochten. Graffiti heet dat in modernistische termen, van oorsprong, rebels tekenen en verfspuiten met tags (schuilnamen). Graffiti is Italiaans voor krassen, zeker omdat de oude Romeinen al de gewoonte hadden in hun eeuwige stad de muren met hun boodschappen vol te krabbelen; hetgeen ze ook deden. Je kunt het afschuwelijk vinden of prachtig. Als ik hier op andere dagen de fietstunnel in rijd, heb ik alleen maar een scherp oog voor het duistere gat met de fletse lichtvlek op het eind. Ik weet nooit zeker of er aan de andere kant plots fietsers of brommers voor me opduiken die mij tegen het kleurige gespoten beton kunnen smakken. Het kan nog al eens druk zijn met PROVIL-jongeren. Vandaag doe ik het rustig aan en zie ik eigenlijk voor het eerst die werkzaamheden van AP. Je weet nooit wie achter deze letters zit, net zo min als achter Killroy, die ook overal is en is geweest. Het zijn mysterieuze geestenrijders.
Ik fiets verder richting station en de Lommelse deelgemeente Kattenbos. Kapelletjes. Ook daar zou ik het met u over moeten hebben. Dat zijn de tags van katholieke heiligen uit vervlogen dagen, toen het christelijke leven nog rijk zou zijn geweest. Ik zie ze overal in het landschap, vaak deerlijk verwaarloosd, maar nog steeds als tekens van de tijd. Sommige huizen hebben ze zelfs in hun voortuin staan of in een kleine vorm (meestal in de kleuren blauw en wit – ja die zijn van de onbevlekt ontvangen maagd Maria) aan de voorgevel hangen. U kunt zo nog steeds lezen waar de bewoners voor staan. Bij sommige mensen roepen kapelletjes vertedering op, alsof het gaat om een bevallige vorm van argeloosheid,
doddige ongekunsteldheid. Dan kent u de katholieke kerk in zijn ruwe vorm nog niet! Maar goed, als nostalgie voor geestelijke verbeelding zijn deze sacrale tentjes nog goed na te kijken in deze tijden van verruwing van zeden, zoals met graffiti zeg maar. Terwijl ik peinzend verder fiets, schiet mij te binnen dat mensen in feite toch maar trouweloze wezens zijn. Zij laten veel uit hun harten en gemoed ontschieten zodra zich andere opvattingen aandienen of aanlokkelijke oplossingen voor hun ingewikkelde zielsperikelen, zoals wetenschap, geld of nepnieuws. Goddeloosheid zet veel op losse schroeven en misschien is dat in het kader van zelf nadenken ook maar goed. In welk dubio willen wij verkeren? U leest wel meteen hoe ik ongeveer in het leven sta.
© Willem - 29 juli 2020