Geen kalenderblaadje dat mij nostalgischer maakt dan 1 juli. De dag die me elk jaar terugkatapulteert naar mijn kindertijd. Het begin van de zomervakantie! Vrijheid! Verwachting! God bestond, want hij, of nee: ‘Hij’, had beslist dat de vakantiemaanden juli en augustus elk eenendertig dagen telden. Ter bevestiging deed ik steevast het welbekende knokkeltrucje. Uit blijdschap tikte ik wel twintig keer op mijn pinkknokkel. Het verkneukelende pinkknokkeltje. Op dat moment lag ik liefst met mijn rug in het gras, met mijn rechterbeen gekruist over mijn linker, turend naar de zon. Was ik zes? Was ik twaalf?
Dubbel was het in elk geval. Enerzijds hield ik wel van de structuur die het schoolse me bood, van het voorgekauwde (w)eten. Dagelijks stond er eenheidsworst op het menu. Voorspelbaarheid in een piepklein wereldje. Weten wat er komt. Voldoen aan verwachtingen. In het gareel lopen en vooral niet opvallen. Rustig knabbelen, niet smakken. Lang niet altijd even lekker, maar je groeit er wel van, van dat eenheidsworst kauwen aan de maaltafels. Anderzijds was er achteraf dat weidse en grenzeloze. De vakantie! Die onmetelijke vrijheid, die, als we het zoveel jaar later objectief bekijken mieters makkelijk met een minuscuul meetlatje te meten was, maar destijds voelde het zalig.
Rondhangen op straat en leuke dingen doen als de kans zich voordeed, voortdurend balancerend tussen carpe diem en dolce far niente. Misschien hoort het leven wel zo te zijn? Nietsdoen triggerde leren, en omgekeerd. Rondhangen op straat hoefde lang niet per se enige vorm van jeugdcriminaliteit uit te lokken of zelfs negatief te zijn. Het leverde straatwijsheid op. Wist ik destijds wat dat was? Wist ‘street wisdom’ domheid? Wist het het schoolse? Wist ik veel! Nu weet ik dat het een onontbeerlijke en niet te versmaden aanvulling was. De o zo onmisbare saus op de eenheidsworst, die het leven smaak geeft, die je leven kruidt of net wat pikanter maakt.
Denk nu vooral niet dat ik een dappere durfal of een rebel was. De vakantie begon met de verslavende Ronde van Frankrijk en de toen nog onregelmatige uitzendtijdstippen, waardoor ik bijna dagelijks als een junk een tijdje naar het testbeeld tuurde, noodgedwongen luisterend naar de radio en geduldig wachtend op beelden van puffende renners. Geduld is een eigenschap die ik voor een stukje verleerd heb. Een mens geeft het niet graag toe, maar onder invloed van de nieuwerwets wervelende informatiestromen kan het ook bijna niet anders.
Gek genoeg dacht ik op 1 juli ook altijd even aan Lommel-Kermis. Heel even, vluchtig en vermijdend, want de kermis begon pas als de vakantie bijna voorbij was. Mijn absolute hoogtepunt was het ‘grijpen’ van zestien horloges in het lunapark en mijn triomfantelijke thuiskomst met acht digitale uurwerkjes aan elke arm, die ik dan achteraf verpatste om zo snel mogelijk terug naar de kermis te kunnen. De horloges dan, want mijn armen zelf had ik nodig om deel te nemen aan de kamelenrace. Eerlijk gezegd zou ik nog liever mijn linkerarm laten amputeren dan effectief op een levende kameel te kruipen, maar gelukkig was de kermisvariant minder avontuurlijk. Het betrof hier een spel met een rood balletje, dat je zo snel mogelijk in gaten met cijfers drie, twee of één moest rollen. Een drie betekende een lange galop, een twee een voldoening gevende vooruitgang en de makkelijkst rolbare één was nog net genoeg voor een kort drafje. Magisch. Zeker als ik won.
Zo waren de Ronde van Frankrijk en Lommel-Kermis telkens weer symbolisch voor het begin en het einde van de schoolloosheid, certitudes in mijn vakantieplanning, die voor de rest niet al te veel omvatte. Als de botsautootjes uitgebotst en de smoutebollen verteerd waren, als de terrasjes leegliepen en de leeglopers terug moesten gaan werken, begon die ellendige grijsaard van een Gerard Cox met een scheve en misplaatste glimlach op zijn smoel het pestlied ’t Is Weer Voorbij Die Mooie Zomer te kwelen, een enorm catchy en vrolijk melodietje verneukend met de meest deprimerende songtekst aller tijden. Wat haatte ik die man. Bijna even erg als de eerste schooldag.
Dit jaar zal de Tour de France pas starten op 29 augustus. Het voelt aan als een zomer die tegelijkertijd begint en eindigt. Lommel-Kermis staat bij mijn weten en begrijpelijkerwijs niet eens op de kalender. Probeer het allemaal maar eens geprogrammeerd en geannuleerd te krijgen in mijn dooreengeschudde kalende(r)kop...
Ik ben wat over m’n toeren. Ondertussen regent het terwijl de zon schijnt. Een beetje typerend voor het verwarrende 2020. In de hel gaat de kermis gewoon door.
Danny VANDENBERK