Met mij hou je best geen rekening. Ik ben Danny de Dubbelzinnige. De levensfilosoof die het leven niet al te serieus neemt. De denker die er meestentijds eigenaardige meningen op nahoudt, ook al zijn ze soms herkenbaar.
Liefde en haat, de meest besproken en beschreven menselijke gevoelens aller tijden, worden te pas en te onpas benaderd als tegenstellingen. Ze zijn het niet. De ‘omslaanbaarheid’ is te groot. Niet opzoeken in de Van Dale. Het desbetreffende woord staat er niet eens in, maar het betekent ‘heel snel evolueren van het ene naar het andere’.
De echte vijand van liefde is onverschilligheid. Pure onverschilligheid. Iemand ‘als vanzelf’ vergeten. Uit desinteresse. Loutere lusteloosheid. De nadruk ligt op het spontane. Niet de gespeelde versie, want die komt uiteraard ook voor, vaak zelfs binnen een relatie. De ezel uithangen of je assertief afsluiten. Pertinent je tent sluiten. Kunstmatig. Zoals zo vaak focus ik liever op het echte. Het authentieke.
Parallellen bestaan. Wie van het leven houdt, staat doorgaans ver van onverschilligheid. Wie van het leven houdt, blijft altijd een beetje verwonderd. Als een kind bijna. Dat druist in tegen de hunkering naar rust in mijn hoofd, mijn ziekelijke zoektocht naar zekerheden.
Zoals zovelen heb ik ochtendrituelen. Behoudens lichamelijke of geestelijke beslommeringen, spring ik uit mijn bed en trippel ik rond als een wild veulen dat na dagenlage eenzame opsluiting in een schamele stal eindelijk de wei weer in mag. Ik ruk het gordijn van het slaapkamerraam open en snuif de dag. Minstens een halve minuut tuur ik naar buiten. Om mezelf ervan te vergewissen dat de wereld er nog steeds min of meer hetzelfde uitziet en tegelijkertijd speurend naar het nieuwe. Daarna ren ik de trap af en duik ik in de ijskast. Meestal vind ik wel een pot mosterd of pickles. Daar steek ik dan meteen mijn wijsvinger in, om die vervolgens gulzig af te likken. Trots ben ik daar niet op, maar voor de volledigheid geef ik het even mee. Ach, kom. Nu ik toch bezig ben: als de pot bijna leeg is, gebruik ik ook mijn middelvinger. Weinig smaakvol schouwspel, zul je zeggen. Daar gaat het ook helemaal niet om. Het gaat om het bewustzijn. Het bewust zijn. Wakker worden in alle facetten. Op grote schaal.
Zo leef ik constant in een grote balansweegschaal tussen verwondering en vanzelfsprekendheid. Dartele Danny, die constant afweegt, die stilstaat bij het voorbijrazende leven. Geprikkeld om te weten, maar wel binnen de veilige prikkeldraad van mijn weigevoel.
Een wij-gevoel heb ik ook. In de eerste plaats binnen mijn gezin en familie, maar ook met de Lommelaar. Omwille van die (gezins)liefde ben ik vertrokken uit mijn heimat, mijn Lommelse wei. Dat is al zestien jaar geleden. Het vreemde is dat mijn interesse voor Lommel alleen maar is gegroeid. Vanop een afstandje blijf ik alles volgen en voel ik mij meer dan ooit betrokken. Zo gaat het ene ‘gepaard’ met het andere. Op mijn manier, niet als een woelrat tussen de menigte, maar als een jong veulen in een afgelegen wei. Een jong veulen, dat gepaard heeft met zijn vrouw, gespaard heeft voor een eigen woning, de liefde ervaart en zijn Lommelse liefde verklaart.
Danny VANDENBERK