Hier sta ik weer met mijn mes. Dit wordt genieten. Spaghettisaus heb ik in mijn leven al zo vaak gemaakt dat ik het recept en de werkwijze bijna kan dromen. Het is een standaardprocedure. Gezwind vlieg ik door de keuken, als een automatische piloot die weldra met zijn vrij groot uitgevallen reukorgaan, zeg maar gerust zijn
‘routineus’, de gezellige en uiterst herkenbare geurenmengeling van ajuin, paprika, look, wortelen, champignons, tomaten, gehakt, rode wijn en een selectie van kruiden zal savoureren.
Genieten dus, nippend van een glas rode wijn, want ook dat is traditie. Teren op het vertrouwde is zoveel rustgevender dan experimenteren. De mensheid in het algemeen, en ik in het bijzonder, worden al overdreven frequent getest en beproefd tegenwoordig. Worden we er wijzer uit? Waarschijnlijk wel, of toch niet? In elk geval heb ik even genoeg van al dat getest bij daglicht en dat getast in het duister. Moeten we met zijn allen niet wat meer naar onszelf luisteren?
Ja, beste lezer, zo praat en filosofeer ik bijna constant met mezelf en met mijn ingrediënten terwijl ik arbeid. Eerst mijn lievelingsgroenten. Ze zijn zo fantastisch dat ik emotioneel word als ik ze moet versnijden: uien. Al prefereer ik het woord ‘ajuin’, omdat het met een ‘a’ begint en aldus bovenaan de meeste lijstjes staat. Vind ik logischer. Heel veel gerechten beginnen immers met ajuin. Instinctmatig imiteer ik luidop een pauw, terwijl ik het Franse equivalent voor ‘ajuin’ meermaals uitroep:
‘Oignon! Oignon! Oignon!’ Moet kunnen. Ik ben alleen en niemand heeft gezegd dat traditie of gewoonte automatisch moet uitmonden in sleur. Uit mijn mond komen alvast de meest vreemde geluiden, maar in mijn beleving is het een nagenoeg perfecte pauwimitatie. Ik voel trots. Pluimpje voor mezelf en mijn inlevingsvermogen.
Terug naar het hier en nu. Groeit een ajuin in de grond? Ui-ter-aard. Woordgrapje. Nipje van mijn glas rode wijn. Lekker. Doet me even denken aan de NIP-test tijdens een zwangerschap. Alweer een test! Omdat ik zo bevallig ben? Driedubbel onnodig dus, want ik ben alleen zwanger van ideeën en zo’n NIP-test dient voor het opsporen van het syndroom van Down, terwijl ik helemaal in m’n up ben en al lang weet dat de wijn lekker is.
‘Ga je nu die spaghettisaus nog afmaken, traag warhoofd dat je bent! Trouwens: bevallig? Jij? Lelijke kermisvogel! Misbaksel!’
Ik sta perplex! Waar kwam die stem ineens vandaan? Niet uit mijn hoofd en al zeker niet uit mijn mond.
‘Schip ahoy! Zwanger! Laat me niet lachen! Dat is in jouw geval enkel en alleen overgewicht, dikkop! Routineus, routineus … Volumineus zal je bedoelen! Papzak! Haha!’
Wat is dit? Ik hoor duidelijk een krakende stem! Links van me, uit het kastje waar de kruiden staan.
‘Hijs de zeilen, luiwammes! Kloothommel! Etterbak!’
Plots snap ik het … Ik open het kastje en roep streng: ‘Hou je bek, jij!’ Daarna deel ik een welgemikte tik uit aan de betrokkene. Ziezo. Probleem opgelost. Van het grof zeezout ga ik even geen last meer hebben.
Danny VANDENBERK