Eén rechte weg, dat wil zeggen een weg verhard met fijn grint en daarnaast een fietspad van betonplaten. Die liggen hier wel mooi gelijkmatig op hoogte zodat je niet voortdurend dokkerend de naden van de platen onder je fietsbanden hoeft te voelen als je hier rijdt. Ik ben blij dat ik een regenjas heb aangetrokken. Het landschap is wat saai hier. Ik stap stevig door. Aan de rechterkant loop ik schuin af op een bos toe; links komt een waterloop met bomen op zijn oevers dichterbij. Het is een gracht die hier eind negentiende eeuw al is gegraven om de woeste en droge zandgronden te laten bevloeien. Die moesten ontgonnen worden voor de landbouw. Het water is afkomstig van het kanaal Bocholt – Herentals dat hier aan mijn rechterhand verderop stroomt. Van waar ik nu loop, kan ik dat niet zien. Ik heb het bekeken op kaartjes op mijn slimme telefoon.
Nu nader ik dan toch de steen van de zeven heerlijkheden. Hij staat rechtop in een kaal gemaakte plek aan de rand van het bos aan mijn rechterhand, ietwat naar beneden. De weg buigt hier met een knik linksaf over de waterloop waar een grote betonplaat als brug over ligt. Ik vraag me nog af of deze brug wel zware landbouwmachinerieën kan torsen. Aan de andere kant van de steen leidt nog een bospad hier naar toe.
De steen dan. Het is niet meer dan een onbewerkte rechtopstaande klomp, die wel vreemd is in het landschap hier. Ik bedoel, men vindt hier van nature geen steen of rots in de bodem. Ik ga zitten op een bankje die bij de steen staat. Het is intussen opgehouden met regenen. Heerlijkheid. Dat woord is afgeleid van heer, een adellijk iemand die de heerlijke rechten uitoefende over het gebied dat hem in het feodale bestuurssysteem was uitgeleend. Dat ging dan onder andere om pacht-, tol-, jacht-, maal- en andere privileges. Hij moest zijn heerlijkheden (nu in de huidige betekenis van lekkernijen) toch ergens van kunnen betalen.
Een heerlijkheid was dus hét instituut van ongelijkheid en ongelijkwaardigheid. Ik overdenk dat in onze tijd waar de schreeuw om institutionele ongelijkheid op pleinen en straten in onze steden om het hardst weerklinkt. Napoleon heeft in onze streken een eind gemaakt aan deze flauwe kul. Niet voor niets waren er velen van de oude elite (in termen uit die tijd het ancient régime) enorm pissig op de kleine generaal. Maar het instituut heerlijkheid heeft hij dan toch mooi de nek omgedraaid. En men heeft niet gewaagd het ná die tijd weer in te voeren.
De steen is in feite een grenspaal die de geografische samenloop van zeven voormalige heerlijkheden markeert: Mol, Balen, Dessel, Lommel, Luyksgestel, Postel en Bergeijk. Hoe ik dat weet? Dat staat op een plaquette bij deze steen aangegeven. In vroeger dagen was de bestuurlijke indeling totaal anders. Hier kwamen ook Brabant en Limburg bij elkaar, in feite het prinsbisdom Luik (daarvandaan Luyksgestel) en het hertogdom Brabant (in twee delen: het Nederlandse deel en het Spaans-Oostenrijks of Habsburgse deel) om het maar even ongemakkelijk te maken. Lommel behoorde toe aan het Nederlandse Noord-Brabant. In de periode na 1835, toen de Nederlanders België uit waren geknikkerd en de Belgen zelf hun plan gingen trekken, werd het allemaal anders. Ja, het waren roerige tijden zo rondom het bestaan en de afbraak van de heerlijkheden. De adel moest zich ook langzaamaan mentaal gaan omkatten naar wat men hen heden ten dage als nobel aanrekent. Dat was niet vanzelfsprekend en het ging ook niet zonder wrikken en wringen. Gelijkwaardig worden vereist wat van mensen!
Jaja, ook ik ben zo snel geneigd dingen te gaan uitleggen, te duiden, dingen die ik zo zit uit te piekeren terwijl ik naar een steen staar hier aan de rand van een bos. Dat gebeurt zeker als je bij zo’n plaats zit waar oude rijken vergingen en nieuwe opkwamen in dit geval in de gedaante van de moderne natiestaten (die in feite ook weer hun beste tijd hebben gehad). En na de systemische ongelijkwaardigheid van het ene stelsel, kwam de institutionele ongelijkwaardigheid van de klassen en zoals sommigen beweren – die van de rassen (da’s tegenstrijdig want er is maar één menselijk ras) – ervoor terug in de plaats. Zo sukkelen we als mensheid door de heerlijkheden van de geschiedenis. Dat heeft verder niets te maken met lekkernijen. En zeg nu: wie weet dat heden ten dage nog allemaal? Ik wél een beetje.
Ik ga maar weer eens verder. De zon komt door, maar de wolk blijft toch dreigend in de buurt. Ik verzamel mijn schamel boeltje en loop de betonnen brug over in de richting van de huidige landsgrens tussen België en Nederland. Paal 194 staat verderop.
© Willem Van Lit - 070720