‘Bah-bah-bah-bam… bah-bah-bah-bam’. Het doffe ploffen van een punt 50 mitrailleur. Korte vuurstoten. Dat is duidelijk hoorbaar in de buurt van het Duits militaire kerkhof. We zijn hier niet ver verwijderd van het schietterrein van Kamp Beverlo, het legerkamp van Leopoldsburg. Daar fiets ik later vandaag nog langs. Het lijkt er op dat de munitie waarvan de uiterste houdbaarheidsdatum binnenkort verstrijkt, op moet. Het is vervreemdend dit hier te horen, zo bij het kerkhof waar om en nabij 39.000 Duitse militairen hun laatste rustplaats hebben gevonden. Hier zijn ze samengebracht vanuit heel België, tenminste de gesneuvelden uit de Tweede Wereldoorlog, ook die van het Ardennenoffensief. Maar er liggen er ook nog enige honderden uit de Eerste Wereldoorlog. (Overigens heeft Lommel ook een Pools militair kerkhof; daarover later meer).
Het is flink druk met fietsers en wandelaars. We zijn door het bos hier naartoe gefietst. Links zien we nog het hoge geblindeerde hek van de Ford testbaan, aan de rechterkant door de bomen van het dennenbos de camping van het vakantiepark het Blauwe Meer.
De Duitse oorlogsgravendienst heeft dit het kerkhof Hof ten Vrede – analoog aan het Duits Friedhoff – genoemd. Men probeert hier geregeld ook manifestaties te organiseren voor de jeugd met als thema’s vrede en medemenselijkheid. Een van de zondagen in november is in Duitsland Volkstrauertag. We waren hier op een dag in november toen een aantal bussen met Duitse middelbare scholieren naar Lommel was gekomen. De jongeren liepen met schoffels, harken en bezems om op ingetogen manier de omgeving van de graven te verzorgen. Duitse militaire kerkhoven zijn een voorbeeld van sobere ingehouden treurnis en juist daardoor extra indrukwekkend. Velen kennen het treurend echtpaar van Käthe Kollwitz wel dat in Vladslo op een kerkhof staat. De oorlogsgravendienst probeert de anonieme dood die in keurige rijen systematisch ligt uitgespreid, een persoonlijk aanzicht te geven. Bij de ingang heeft men heldere kunststof panelen geplaatst met individuele verhalen en foto’s van een klein aantal soldaten dat hier begraven ligt: hun geschiedenis, hun thuis, hun afkomst voor zover dat bekend is. Er staan enorme rijen grafkruisjes, de meeste met de naam van de onderliggende, maar veel ook met een plaatje ‘Ein Deutscher Soldat.’
Ik fiets over de Dodeveldstraat de zestien hectare grote begraafplaats rond. Na een paar bochten langs en door een bos kom ik bij de Vlindervallei. Dit punt is een onderdeel van wat men hier in Noord-Limburg op de Kempische vlakte Bosland noemt, ja met een hoofdletter. Het gebied wordt als natuurgebied (steeds in spé zeg ik maar) dé toeristische trekpleister genoemd. Superlatieven te kort: het is het ‘grootste avonturenbos van Vlaanderen’. Het is ook ‘het kindervriendelijkste bos in woord en daad’. Bosland strekt zich uit over vier gemeenten. Het wordt aangeprezen als een ‘gigantische natuurkern’ met de bedoeling de natuur te behouden en verder te ontwikkelen. Google Bosland maar als je meer wil weten. Er zijn – zoals dat heet – drie verhaallijnen: het gaat om de bomen zelf, de geschiedenis van de streek en de bodem (zoals het glaszand van Lommel). En er zijn allerlei avonturen te beleven kennelijk, vooral voor kinderen. In de vlindervallei vertelt men het verhaal van ei via rups, pop tot vlinder. De dagpauwoog, de gehakkelde Aurelia of de Parelmoervlinder; het zijn maar enkele van de fladderende kapellen die kennelijk hier te vinden zijn. Ik zie er geen; het is toch uitstekend weer voor vlinders. Het zal wel aan mij liggen, mijn ongeduld om goed te kijken.
Ik kijk uit over een open stuk. Het is duidelijk dat hier een dennenbos gerooid is. Daar plant men dan verschillende andere bomen voor terug, zoals dat op veel plaatsen in de omgeving gebeurt. De eindeloze rijen dennenbomen die je nog tegen komt, worden langzamerhand vervangen. Dennenbossen waren massaal aangeplante industriebomen, onder andere voor gebruik in de mijnen. Oerlelijk zijn ze. De heide moest er voor wijken. Gelukkig dat er iets anders voor in de plaats komt. Het is landschapsinrichting van een meer natuurlijke aard. Natuur in spé, zoals ik dat daarom noem, een park.
Het bos wordt door een brede open strook in twee verdeeld. Dat lijkt op een brandgang. Er loopt ondergronds een aardgasleiding vanuit Nederland. Verderop is een verdeelstation. Door die open strook lopen twee parallelle fietspaden: één verhard, één onverhard. Op de laatstgenoemde strook denderen in schitterende isolatie de crossfietsen voorbij. Zij achten zichzelf veel sportiever dan ons, wij die gewoonweg voorttrappen over de betonstroken.
© Willem - 4 augustus 2020