‘Salus patriae suprema lex’. In het Nederlands: ‘Het heil van het vaderland is de hoogste wet’. Deze spreuk staat in België op een van hoogste militaire onderscheidingen die het land kent: het zogeheten Vuurkruis. Dat ereteken stamt uit de eerste wereldoorlog en werd verleend aan militairen die langer dan twaalf maanden (bij andere bronnen staat achttien maanden) aan het front hebben gediend. Het staat op een gedenksteen waarbij een Lommelse verzetsstrijder Martinus van Gurp wordt geëerd. Hij kwam op 11 september 1944 om het leven. Dat was op de dag dat vanuit Lommel gestart werd met de grondoperatie van Market-Garden door de Britse troepen.
Over de gevolgen voor Lommel van die ingrijpende gebeurtenis vertel ik later meer. Dit monumentje staat langs de weg die Lommel Werkplaatsen heet, genoemd naar het Lommelse gehucht met dezelfde naam. Martinus van Gurp woonde op Werkplaatsen. Hij was het bevrijde deel van Lommel in het Dorp gaan bezoeken en bij terugkomst ontmoette hij enkele Duitse militairen. Die vroegen hem of de Britten al in Lommel waren. Van Gurp ontkende. De soldaten vroegen het aan enekel anderen die verderop kwamen en die zeiden dat dat wel het geval was. daarop schoot een van de Duitsers Van Gurp dood. De straat die haaks op Lommel Werkplaatsen staat, heeft ook zijn naam gekregen.
Lommel Werkplaatsen of Lommel Fabriek, zoals het vroeger heette. Daar loop ik nu. Ik heb de hond van mijn dochter bij me, die bij ons logeert. Joris trekt behoorlijk aan zijn lijn en als ik al eens een fotootje wil maken, dan moet ik hem even krachtig toespreken. Ik kan mijn toestelletje anders niet stil houden. Het is een mooie zaterdagmorgen en het is de eerste dag na de zware hitte van de afgelopen week. Het is wat nevelig. Vandaag is het 15 augustus, Maria Hemelvaart en dat is in België nog een feestdag. In sommige regio’s wordt het zelfs gevierd als een tweede moederdag. Het is rustig onderweg. Er zijn wel veel fietsers.
Ik ben al redelijk vroeg van huis gegaan. Het is nog een eindje wandelen naar de plekken waarover ik wil vertellen. Ik loop door een typisch Belgische wijk, waaraan men veel huisvlijt kan zien aan en rondom de woningen die er staan. Typisch is uiteraard het gezegde dat een Belg geboren is met een baksteen in zijn lijf, QED. Ik ga het verder niet toelichten.
Op mijn wandeling kom ik langs de Kunstacademie Lommel. Die is sinds enkele jaren in gebruik in gerenoveerde gebouwen van het woon- en zorgcentrum (WZC) voor ouderen De Hoevezavel. Dat WZC zit nu in een splinternieuw gebouw naast de kunstacademie. Nog vóór de COVID-19-affaire ging ik (met twee anderen) daar wekelijks op maandag voorlezen voor een groepje bewoners. Het wat altijd een geanimeerde maandagochtend met koffie en koek waarbij we meestal voor bewoners bekende verhalen en gedichten voorlazen, waarop zij dan weer konden reageren, bijvoorbeeld over het nog thuis slachten van varkens of over nieuwjaarszingen. Dat moeten we nu missen. Te hardop voorlezen zorgt voor ongezonde aërosolen.
De kunstacademie dan: voor muziek, dans, theater en beeldende kunst. Niet alleen voor volwassenen. Ook kinderen zijn er welkom. Ik weet niet wat het woord academie precies inhoudt en of je ook erkende diploma’s kan halen. Dat zal ik nog eens moeten uitzoeken. Wél is het zo dat men in België veel minder betaalt voor deze opleidingen. Daarom komen er veel Nederlanders naar Lommel om die opleidingen te volgen.
We vervolgen onze weg en lopen in de richting van de Molse kiezel, waar we langs een groot tuincentrum lopen. Altijd in trek en de parkeerplaats staat ook op zondagochtend vol. Ik ga er geen reclame voor maken hier. Joris en ik steken hier langs een grote rotonde de weg over en lopen over een ventweg, de Dorperheide.
We lopen langs een van de Belgische eetcultuurmonumenten, frituur AHOI. Verderop staat een hotel-restaurant met op de voorgevel in het groot ‘Wiel’s’. Ik kan verder geen naam ontdekken. Van vroeger weet ik nog dat Wiel’s een biermerk was, maar dat kom je tegenwoordig nergens meer tegen. Een curiositeit die in een naam op een gevel prijkt. Ik zoek het op. Wiel’s bier kwam uit Brussel en bestaat al sinds eind jaren tachtig niet meer. Het roept op een merkwaardige manier herinneringen in me op. Ik zoek associaties in mijn geheugen, maar het hapert.
Verderop ligt nog een café, ’t Macheltje. Ook een merkwaardige naam. Ik zou het moeten gaan vragen aan de man die ik er zie lopen met een doek en die onder een grote witte feesttent die hij aan zijn voorgevel heeft geplakt, nu de tafels loopt te kuisen. We lopen door. Joris trekt en wil voortdurend op kop lopen. We moeten hier over het fietspad lopen. Er is geen voetpad. Kennelijk loopt hier nooit iemand. Joris denkt de weg te weten.
© Willem van Lit - 16 augustus 2020