‘Aan zand heb ik als kind altijd al gedaan’. Het is gemakkelijker iets te maken met zand dan met klei. Het citaat kunt u vinden in de Dikke van Dale. Zand erover, de tijd loopt als zand door je vingers, iemand zand in de ogen strooien, in het zand bijten. Bij veel spreekwoorden en uitdrukkingen met zand denk je aan iets wat niet goed gaat. Als je zand in de machine gekregen hebt, loopt alles vast. Je kan ook je kop in het zand steken. Je kan niet óp zand bouwen, maar wel mét zand. Zand is bouwmateriaal. En daarvan is er in Lommel een overvloed. Terwijl ik op wandeltocht ben, weet ik dat er voor, links, rechts, achter en onder mij zand ligt. Als het hard waait ook nog boven mij zand, als verstuiving. Er zijn hier veel dingen die naar zand verwijzen.
Ik ben vanochtend van huis uit te voet vertrokken en loop door de Heeserbergen. Zo heet die wijk. Ik kom bij de Hoevezavel. Dat is een woonzorgcentrum voor senioren zoals dat heden ten dage deftig heet als men een bejaardenhuis bedoelt. In de tijd voor dat het virus zijn wil kwam opleggen, ging ik hier ’s maandags in de ochtend voorlezen. Met koffie en koek. We hadden in de groep met tachtig- en negentigjarigen dan onmiddellijk weerwoord en daar ging het ook om. Nu ligt dat stil. Viruszand in de raderen, zeg maar. De naam Hoevezavel verwijst ook naar zand. Zavel is zand waar een zekere hoeveelheid klei in zit. (Denk bij zavel aan het Franse sable.) Het is dan goed doorwortelbaar, zo lees ik als ik het opzoek. Het wordt al snel heel een technische uitleg, maar ik begrijp dat zavel zand is dat vruchtbare grond kan zijn. Dit woonzorgcentrum is daar dan naar genoemd.
Er tegenover, een straat verder hebben we het buurthuis dat ‘Het Zand’ heet. Het ligt op nummer 9; ik zie dat ze een nummerplaatje hebben gekregen van Duvel (het bier). Het buurthuis hoort bij de parochie van Heeserbergen. Zand, zand, zand.
Verderop bevindt zich ook een school en een kerk. En zo hebben we weer een samenstel dat we dan gehucht mogen noemen. Vóór de ingang van de kerk staat een beeld dat de heilige Paulus moet voorstellen. Hij staat er wat bedremmeld bij met een grof zwaard aan zijn zij en een boek in zijn linkerhand. Hij is ook op blote voeten zo te zien aan wat stenen tenen die onder zijn lang kleed uitsteken. En op een paar passen van deze Paulus staat een beeld van een kordate en forse dame, waarschijnlijk bedoeld als een overtuigde Lommelse mevrouw. Het is er eentje die haar vrouwtje staat. Ze zit er nota bene bij de ingang van die Pauluskerk met haar armen over elkaar geslagen, haar benen ietwat gespreid onder een lange jurk om te zeggen: ‘En nu? Wat wou u?’ Het beeld heet dan ook ‘Zelfbewust’ en is van Friedy Duisters. Ik maak een foto van haar met op de achtergrond de klokkentoren van de kerk. Ik zoek Friedy op via Google; ik vind haar onder een anders geschreven naam: Duijsters. Dan zie ik van haar verschillende beelden van evenzeer breedheupige vrouwen langs komen die alles weg hebben van deze zelfbewuste bronzen dame voor de kerk op Heeserbergen. Friedy is een Nederlandse die in Arendonk (België) woont. Haar naam is dus verkeerd gespeld.
Bij het kleine winkelcentrum in deze buurt kun je tegen weer een beeld van een teut aanlopen. Ik heb al eerder verteld over teuten (aflevering 14 in deze serie). Dat waren rondtrekkende handelaars uit deze contreien uit voornamelijk de 17e en 18e eeuw. Het waren na verloop van tijd gegoede burgers, maar zij moesten ver Europa in lopen om hun waren aan de man te brengen. Met de opkomst van de spoorwegen in de negentiende eeuw was het gedaan met hun lopend succes. Toen ik voor dit beeld stond, dacht ik het te herkennen. Er staat nog zo’n beeld in het centrum van Lommel. Dit beeld in wit, in het centrum is het zandkleurig (daar heb je het weer, zand). Ik had het idee dat dit een replica zou zijn van dát beeld, maar als ik de foto’s vergelijk zie ik toch aanmerkelijke verschillen. De beelden zijn beide wat hoekig en plomp van postuur en beide dragen klompen. Het beeld in het centrum is van 1983 en dit beeld bij het winkelcentrum is uit 1985. Een café-restaurant in het winkelcentrum hebben ze ook de Teut genoemd. Er zijn hier nog een buurtsupermarkt, een wasserij, een snackbar en een bakkerij. In deze buurt wonen Francien en Harry. Wie dat zijn, laat ik eventjes aan de verbeelding.
Ik stap door de Guido Gezellestraat in de richting van de Molse Kiezel die ik oversteek. Daar ga ik een bos in. Guido Gezelle. Vlaams priesterdichter. Door hem ben ik aan gedichten verslingerd geraakt, lees me maar. Die staan wél elders. Ik kan er niks aan doen.
© Willem van Lit - 221020