‘Hoop in de toekomst’. Dat staat met grote zwarte en strenge letters met een solsleutel boven de ingang op de gevel van een gebouw dat dwars op de weg staat. Je zou verwachten ‘Hoop op de toekomst’, want dat zou grammaticaal gezien de juiste formulering zijn. Het is de naam van de Lommelse harmonie, die hier haar repetitielokaal heeft. Ik heb het even nagekeken: deze muziekvereniging is al ruim honderd en tien jaar oud. Zo’n getal schrijf je bijna niet meer in letters. Daar heb je cijfers voor nodig in een lopende tekst. De vereniging is intussen meer geworden dan alleen een harmonie; men beoefent dans en muziek in uiteenlopende genres en toonaarden.
Ik ben deze straat ingelopen aan het einde van de Kerkstraat op de hoek met het kantoor van de christelijke mutualiteit en de christelijke vakbeweging, afgekort CM en ACV. Tot voor een paar jaren was hier ook een restaurant, de Volksmacht. Dat leek op een clublokaal en dat was het in feite ook, want hier kwamen de kaderleden – militanten zoals ze het hier noemen – van de vakbond in vroeger dagen bij elkaar voor nut, noodzaak en een pint. Hier werden in onderlinge drukte en begankenis de belangen van de christelijke arbeiders besproken en misschien wel eens omgezet in actie. De Volksmacht. Zo heette in het verleden ook het ledenblad van de christelijk sociale beweging in Vlaanderen. België en dan ook Vlaanderen waren misschien wel meer dan in Nederland ideologisch verdeeld en verzuild. We kennen hier nog steeds ook een socialistische en een liberale ziekenkas.
Naast de Vlaams-Waalse scheidslijnen lopen er nog steeds de lijnen van traditionele denksystemen door de samenleving. Ook de banden van de politieke partijen met vakbond en ziekenkas zijn er als vanouds. België kent in de Franse traditie van het syndicalisme een relatief sterk gecentraliseerde politieke cultuur, in elk geval sterker dan in Nederland waar vanouds de provincies als ‘staten’ meer autonome gebieden waren. Dat leidde er hier in België toe dat het leven meer – zoals men dat noemt – verpolitiekt is. En dat heeft toch dikwijls een kwalijk geurtje van onderlinge belangenverstrengeling, ontwikkeling van politieke dynastietjes en het elkaar toeschuiven van lucratieve maatschappelijke ‘postjes’. Een luchtje van verdeel en heers, een cultuur van listige bestuurlijke praktijken. De ongerustheid en het misprijzen daarover zijn vaak merkbaar in de gesprekken van mensen op straat en in café. Het is in zekere zin ook de basis voor het idee dat Belgen ‘hunne plan wel trekken’, waarbij ze zich niet zoveel aantrekken van de formele kaders. Het is het intuïtief anarchistische plooitje in het gemoed van de Belg, wat hem ietwat in zichzelf gekeerd maakt. Het punt is dat als je in België komt wonen, je qua ziektekostenverzekering nog steeds naar een van de ideologisch geklasseerde ziekenkassen moet stappen en dat je op die manier jezelf hieraan automatisch verbindt, al zijn deze denkstelsels zo langzamerhand tot folklore vervallen. Natuurlijk is er heel veel meer over te zeggen, maar in het korte bestek van mijn wandelverhalen laat ik het hierbij. Het zijn gedachten die bij me opkomen als ik het kerkplein op loop.
‘In 1900 werd tegen de oude monumentale gotische toren (1500) een nieuwe kerk gebouwd’. Sinds 1996 is de kerk een beschermd monument door haar architectuurhistorische waarde. Er staat een orgel in van 1844. Dit is te lezen op een bordje dat tegen de kerkgevel geschroefd is. Ik sta voor die statige, ietwat plompe St. Pietersbandenkerk. Hier wordt nog getrouwd en er staan geregeld nog lijkwagens voor de deur. Er hangt een carillon in de toren en de zwaar bronzen stemmen van de grote klokken galmen regelmatig over de Lommelse daken en hoofden. Het gemeentelijk cultuurcentrum organiseert hier soms klassieke concerten. Het is een ‘open kerk’, zo kan ik lezen op een bord bij de kerk. In het huidige tijdsgewricht met de tekorten aan priesters is dat – zo denk ik – steeds wat moeilijk te realiseren. Kan ik op elk moment naar binnen lopen? Ik heb het niet uitgeprobeerd.
St. Pietersbanden. Ik vind het een vreemde naam. Gelukkig hebben we internet. Daar vind ik dat het verwijst naar de wonderbaarlijke bevrijding van de apostel Petrus uit de ijzeren boeien of banden waarin hij op bevel van Herodes gevangen werd gehouden. Dat werd in de katholieke kerk tot in de jaren zestig in de liturgie op 1 augustus elk jaar gevierd. Ik had het nooit kunnen bedenken.
Er staan kastanjebomen op het recent opnieuw bestrate plein, waar elk jaar ook een deel van de kermis draait. Het zijn wilde kastanjes. We gaan op het najaar toe en er vallen links en rechts al kastanjes. Ze hebben een gladde dikke bolster en de kastanjes zijn wat klein van omvang. Deze soort heb ik niet eerder gezien. Ik neem er een mee naar huis.
Op dit plein staat een aantal monumenten en borden met straattaal. Daarover vertel ik in de volgende aflevering.
© Willem van Lit - 060920