‘Lola Quinoa’. Dat bekt wel. Het staat met grote letters op een bord langs de kant van de kaarsrechte bosweg waarover ik in de richting van het kanaal Bocholt – Herentals loop. Rechts bos, links akkers. Het lijkt wel onkruid wat er staat, onregelmatig hoog opgeschoten stengels dicht op elkaar, groen met bruine vlekken. Quinoa, ik heb er wel ooit van gehoord maar daar houdt het mee op. Ik kijk als ik thuis kom op internet. Het goedje wordt links en rechts aangeprezen en verkocht als ‘superfood’, terwijl het gewoon een graansoort is dat al eeuwen in Zuid-Amerika wordt geteeld. Niks bijzonders dus. Net als de aardappel en de maïs. Maar Lola dan? Dat blijkt een afkortende samentrekking te zijn van lowlands: de lage landen. Het graan heeft een genetische mutatie gekregen, geschikt voor verbouwing in onze streken verbouwd. Zo leer ik weer eens wat. Teksten op internet doen er wat superhyper over; waarom is mij niet duidelijk. Graan is graan en dat zijn dus koolhydraten, die je – net als andere granen – met mate moet eten als je aanleg hebt om te dik te worden, zoals ikzelf. De ophef betreft slechts marketing om niks.
Langs het kanaal stap ik in zuidwestelijke richting terug richting Mol en de Blauwe Kei. Hier bevindt zich de aftakking van het kanaal Bocholt – Herentals, dat ook wel Maas – Scheldekanaal heet, met het kanaal van Beverlo. Het is pas vorig jaar verbreed en er is een nieuwe beschoeiing aangelegd. Het jaagpad is vernieuwd met vers asfalt. Aan de overkant zie ik een overslaginstallatie van zand. Vanuit de groeve die daar verborgen ligt achter de bomen verlaadt Sibelco – het bedrijf dat zand verwerkt – het zand hier op binnenvaartschepen. Er ligt een schip afgemeerd onder een grote pijp waarlangs het zand in de ruimen wordt gestort. Het schip is nog leeg.
Bij deze samenloop met het kanaal Beverlo is een ruime zwaaikom uitgegraven waardoor de schepen een bocht kunnen nemen. Rondom het kanaal liggen er hoge wallen grond, die je als dijken zou kunnen zien. Op verschillende plaatsen is het land ook lager dan het waterpeil van het kanaal. Ik loop via een blauwwit geschilderde brug het Maas-Schelde kanaal over en in een scherpe bocht naar de brug over het kanaal van Beverlo. In de bocht op het talud staat een bunker. Langs het gehele kanaal heeft België op onregelmatige afstanden bij strategische punten voor de tweede wereldoorlog bunkers aangelegd. Ter verdediging tegen de Duitse inval uiteraard. Die betonnen kolossen liggen er nog. Ze hebben weinig betekend in die verdediging, zoals met meer forten het geval is geweest in die periode. Het zijn stille getuigen van de hoop op stugge vasthoudendheid. Ze liggen hier om in dit landschap een historische verbeelding opwekken: als monumenten met de twijfelachtige nut en noodzaak in duister beton aan de rand van bos en water.
Het Maas-Scheldekanaal en het kanaal naar Beverlo zijn in de jaren veertig van de negentiende eeuw gegraven. België was net onafhankelijk. In hoog tempo werd gebouwd. Deze kanalen hadden verschillende functies. Als eerste uiteraard de verbinding leggen tussen Maas en Schelde. Vervolgens liet men het water uit het kanaal weglopen over de woeste gronden in de omgeving om landbouw te ontwikkelen. Die vloeiweiden heten ook wateringen of weteringen. Het kanaal zag men aanvankelijk ook als een natuurlijke verdediging tegen de nog steeds bestaande dreiging uit Nederland en er kon zand over worden afgevoerd voor de glasindustrie.
Op omliggende wateringen werd dikwijls hooi verbouwd. Die was onder andere bedoeld voor de militaire paarden in het kamp Beverlo, ook wel Leopoldsburg genoemd, een grote garnizoensplaats in het noorden van Limburg. Het kamp werd ooit opgericht als uitvalsbasis tegen Nederland aan de kwetsbare noordoostkant van het nieuwe land België: Limburg, dat na 1830 gesplitst verder ging en waarover niet iedereen het eens was. Er is in die tijd veel te doen geweest over de grenzen. Het hooi, maar ook andere militaire uitrusting en onderdelen werden over het kanaal aangevoerd. Het kanaal had toen duidelijk een strategische functie. Het loopt ook maar door tot in Leopoldsburg. Daar stopt het. Tegenwoordig gaat er alleen nog overwegend pleziervaart overheen en het kanaal heeft duidelijk een fraaie landschappelijke functie met vele mooie en schilderachtige doorkijkjes. Verscholen pareltjes in een curieuze sfeer. Hier wordt veel gefietst.
Zo lopend door het landschap zie je veel plekken en dingen met namen die de verbeelding wakker maken. Deze plek heeft nogal wat geschiedenis, waarvan men heel mondjesmaat op wat plaquettes melding maakt. Hoe ouder iets wordt, des te meer geschiedenis het krijgt. Ikzelf ben het voorbeeld daarvan. De vraag komt bijvoorbeeld op waarom het hier Blauwe Kei heet. Daarover later meer.
© Willem - 11 juli 2020